Bedieningshandleiding
Veiligheidsschakelaar
5.2
Bediensleutel aanleren / bediensleuteldetectie
Veiligheidsschakelaars met standaardcodering zijn bij levering klaar
voor gebruik.
Individueel gecodeerde veiligheidsschakelaars en bediensleutels wor-
den volgens de onderstaande procedures op elkaar afgestemd:
1. Veiligheidsschakelaar uitschakelen en opnieuw onder spanning
zetten.
2. Bediensleutel in het detectiebereik brengen. De leerprocedure wordt
door de veiligheidsschakelaar gesignaleerd, de groene LED is uitge-
schakeld, de rode LED brandt, de gele LED knippert (1 Hz).
3. Na 10 seconden geven korte knipperimpulsen (3 Hz) aan dat de
bedrijfsspanning van de veiligheidsschakelaar uitgeschakeld moet
worden. (Wordt de spanning niet binnen 5 minuten uitgeschakeld,
dan breekt de veiligheidsschakelaar de leerprocedure af en knippert
hij 5 maal rood als signaal dat een foutieve bediensleutel is waarge-
nomen).
4. Zodra de bedrijfsspanning opnieuw ingeschakeld wordt, moet de be-
diensleutel opnieuw gedetecteerd worden om de geleerde bediens-
leutelcode te activeren. De geactiveerde code wordt op die manier
definitief opgeslagen.
Bij besteloptie -I1 is de aldus uitgevoerde toewijzing van veiligheids-
schakelcomponent en bediensleutel onomkeerbaar.
Bij besteloptie -I2 kan de procedure voor het aanleren van een nieuwe
bediensleutel willekeurig vaak herhaald worden. Bij het aanleren van
een nieuwe bediensleutel wordt de op dat ogenblik actieve code ongel-
dig. Daarnaast garandeert een vrijgaveblokkering van 10 minuten een
verhoogde beveiliging tegen manipulatie. De groene LED knippert tot
de tijd van de vrijgaveblokkering verstreken is en de nieuwe bediens-
leutel gedetecteerd is. In geval van een spanningsonderbreking tijdens
het verstrijken van de tijd, begint de manipulatiebeveiligingstijd van 10
minuten vanaf nul opnieuw te lopen.
5.3
Instelling van de arrêteerkracht
Om een perfecte werking van het toestel te garanderen, moet het draai-
kruis in positie I of II staan als de veiligheidsdeur geopend is.
De arrêteerkracht kan gewijzigd worden door het draaikruis 180° te
draaien.
In positie I bedraagt de arrêteerkracht ongeveer 25 N.
In positie II bedraagt de arrêteerkracht ongeveer 50 N.
6
6.
Diagnosefunctie
6.1
Diagnose-LED's
Via een driekleurige LED worden status maar ook storingen van de
veiligheidsschakelaar weergegeven.
groen (power)
Voedingsspanning aanwezig
geel (status)
Bedrijfstoestand
rood (fault)
Fout (zie tabel: impulscodes rode diagnose-LED)
6.2
Veiligheidsschakelaar met conventionele diagnose-uitgang
De kortsluitvaste diagnose-uitgang OUT kan voor centrale visualisatie-
of besturingstaken gebruikt worden, bijvoorbeeld in een PLC.
De diagnose-uitgang is geen veiligheidsrelevante uitgang!
Fout
Storingen waardoor de werking van de veiligheidsschakelaar niet lan-
ger gewaarborgd is (interne storingen), leiden tot de uitschakeling van
de veiligheidsuitgangen binnen de risicotijd. Een fout die de veilige wer-
king van een veiligheidsschakelaar AZ300 niet onmiddellijk in gevaar
brengt (dwarssluiting, temperatuurfout, veiligheidsuitgang, kortsluiting
aan +24VDC) leidt tot een vertraagde uitschakeling (zie tabel 2). Na het
opheffen van de storing wordt de foutmelding gereset door de bijbeho-
rende veiligheidsdeur te openen.
Foutwaarschuwing
Er heeft zich een storing voorgedaan, waardoor de veiligheidsuitgangen
na 30 minuten uitgeschakeld worden (LED "Fault" knippert, zie tabel 2). De
veiligheidsuitgangen blijven aanvankelijk ingeschakeld. Een foutwaar-
schuwing wordt verwijderd als de fout-oorzaak opgeheven wordt.
NL
AZ300