Bedieningshandleiding
Veiligheidsschakelaar
MP-AZ/AZM300-1
40
A
Legende
A: Inbouwstekker M12, 8-polig
B: LED-aanduiding
18. 5
B
Fault
Status
Power
4.
Elektrische aansluiting
4.1
Algemene opmerkingen betreffende de elektrische aanslui-
ting
De elektrische aansluiting mag uitsluitend in spanningslo-
ze toestand door gemachtigd en gekwalificeerd personeel
uitgevoerd worden.
De spanningsingangen A1, X1, X2 en IN moeten een bescherming
tegen permanente overspanning hebben. Daarom moeten gestabilise-
erde voedingen volgens IEC 60204-1 gebruikt worden.
De veiligheidsuitgangen kunnen rechtstreeks aangesloten worden op
het veiligheidscircuit van de besturing.
Vereisten voor de navolgend geschakelde veiligheidsmodule:
• Tweekanalige veiligheidsingang, geschikt voor 2 p-schakelende half-
geleideruitgangen
Testfunctie: de veiligheidsschakelaars testen hun veiligheidsuitgangen
door cyclische uitschakeling. De veiligheidsmodule moet niet met een
dwarssluitbewaking uitgerust zijn. De uitschakeltijden moeten door de
veiligheidsmodule getolereerd worden. De uitschakeltijd van de veilig-
heidsschakelaar is afhankelijk van de kabellengte en de capaciteit van
de gebruikte kabel. Typisch wordt een uitschakeltijd van 250 µs bereikt
met een aansluitkabel van 30 m.
Meer informatie voor het kiezen van geschikte veiligheids-
modules vindt u in de Schmersal catalogi of in de online
catalogus: www.schmersal.net
Kabelconfiguratie voor seriële diagnose
Bij het bekabelen van SD componenten moet de spannings-
val op de kabels en de stroombelastbaarheid van de individu-
ele componenten in acht genomen worden.
De capaciteit van de kabel, die aan de veiligheidsschakelaar aanges-
loten is, mag niet meer zijn dan 50 nF. Normale onafgeschermde LIYY
kabels met een lengte van 30m en een doorsnede van 0,25 mm2 tot
1,5 mm2 hebben, afhankelijk van de opbouw, een capaciteit van onge-
veer 3 ... 7 nF.
5.
Werkingsprincipe, codering en instelling van de arrêteerkracht
5.1
Werkingsprincipe van de veiligheidsuitgangen:
Het openen van de beschermvoorziening heeft de uitschakeling van de
veiligheidsuitgangen binnen de reactietijd tot gevolg.
Als de veiligheidsuitgangen reeds ingeschakeld zijn, leiden fouten
die de veilige werking van de veiligheidsschakelaar niet onmiddellijk
in gevaar brengen (bijvoorbeeld te hoge omgevingstemperatuur, ex-
terne potentiaal aan de veiligheidsuitgang, dwarssluiting) tot achte-
reenvolgens een waarschuwing, het uitschakelen van de diagnose-
uitgang en de vertraagde uitschakeling van de veiligheidsuitgangen.
De veiligheidsuitgangen schakelen uit als de foutwaarschuwing
30 minuten actief is. Deze signaalcombinatie, diagnose-uitgang
uitgeschakeld en veiligheidsuitgangen nog altijd ingeschakeld, kan
gebruikt worden om de machine op een gecontroleerde manier
te stoppen. Na het opheffen van de storing wordt de foutmelding
gereset door de bijbehorende veiligheidsdeur te openen. Bij com-
ponenten met seriële diagnose kan de fout gereset worden door het
activeren/verwijderen van een bit in het oproeptelegram.
NL
AZ300
5