Bedieningshandleiding
Veiligheidsschakelaar
Veiligheidsklasse:
Isolatiewaarden volgens IEC/EN 60664-1:
- Nominale impulsspanningsvastheid U
- Overspanningscategorie:
- Vervuilingsgraad:
Elektrische gegevens:
Voedingsspanning U
:
B
Schakelfrequentie:
Nominale isolatiespanning U
:
i
Stroomverbruik onbelast:
Vereiste nominale kortsluitstroom:
Externe toestelzekering:
Elektrische gegevens - Veiligheidsingangen:
Veiligheidsingangen:
Schakeldrempels:
Stroomverbruik:
Elektrische gegevens - Veiligheidsuitgangen:
Veiligheidsuitgangen:
Uitvoering van de schakelelementen:
Gebruikscategorie:
Nominale bedrijfsspanning U
:
e
Nominale bedrijfsstroom I
:
e
Lekstroom I
:
r
Testimpulsbreedte:
Testfrequentie:
Elektrische gegevens - Diagnose-uitgang:
Diagnose-uitgang:
Uitvoering van het schakelelement:
Gebruikscategorie:
Nominale bedrijfsspanning U
:
e
Nominale bedrijfsstroom I
:
e
LED-statusindicatie:
Groene LED:
LED geel:
LED rood:
2.6
Veiligheidsclassificatie
Voorschriften:
PL:
Categorie:
PFH waarde:
SIL:
Gebruiksduur:
:
imp
24 VDC -15% / +10%
(gestabiliseerde PELV unit)
X1 en X2
− 3 V ... 5 V (Low),
15 V ... 30 V (High)
≤ 5 mA / 24 V
Y1 en Y2
p-schakelend, kortsluitvast
DC-12, DC-13
0 V ... 4 V onter
voedingsspanning UB
≤ 0,5 mA
< 0,5 ms
p-schakelend, kortsluitvast
DC-12, DC-13
0 V ... 4 V onder voedingsspanning UB
Voedingsspanning
Apparaatstatus
Apparaatfout
EN ISO 13849-1, IEC 61508
5,2 x 10
3.
Montage
II
3.1
Algemene montage-instructies
0,8 kV
III
Twee montageopeningen voor M6 schroeven zijn voorzien ter bevesti-
3
ging van de veiligheidsschakelaar.
Neem ook de opmerkingen van de normen EN ISO 12100,
EN 953 en EN 1088 in acht.
0,5 Hz
32 VDC
0,1 A
De veiligheidsschakelaar kan als aanslag gebruikt worden.
100 A
Afhankelijk van de deurmassa en de bedieningssnelheid kan
2 A (T)
de mechanische levensduur verkorten.
De plaats van montage is willekeurig. Het systeem mag uitsluitend ge-
bruikt worden mits een hoek van ≤ 2° tussen de veiligheidsschakelaar
en de bediensleutel aangehouden wordt.
Bij montage op metalen vlakken moet een galvanische verbinding tus-
sen het montagevlak en het bevestigingspunt "A" gerealiseerd worden.
0,25 A
1 Hz
OUT
A
0,05 A
Zorg ervoor dat de bediensleutel voldoende in het draaik-
ruis grijpt.
Juist
e
4
-10
/h
3
20 jaar
De veiligheidscomponent en de bediensleutel moeten via
geschikte maatregelen (gebruik van eenwegschroeven,
lassen, nieten, borgen met pennen) onlosmakelijk aan
de beschermvoorziening bevestigd worden en tegen
verschuiven beveiligd worden.
NL
±
2 mm
Fout
AZ300
3