GEBRUIKSAANWIJZING Draaimomentmeter PCE-FB TS Serie
9 Meetmethodes
9.1 Meting van standaard- en peakwaarden
Het meetapparaat voert bij het opstarten automatisch een nulstelling door. U kunt het apparaat te
allen tijde manueel op nul zeten, door in het meetscherm op de ENTER ►0◄ toets te drukken.
PEAK ↕: De hoofdweergave toont de MIN of MAX waarden, afhankelijk van welke
draaimomentrichting op dit moment in werking is.
Aanvullende worden de MIN en MAX waarden onderin de statusbalk weergegeven.
PEAK ↑:
De hoofdweergave toont de MAX waarde. Links onderin wordt de MIN waarde weergegeven.
Rechts onderin wordt de actuele meetwaarde getoond.
In de deze modus wordt nu de MAX waarde geregistreerd of geactualiseerd.
PEAK ↓:
De hoofdweergave toont de MIN waarde. Rechts onderin het display wordt de actuele meetwaarde
weergegeven.
Links onderin het display wordt de actuele meetwaarde weergegeven.
In deze modus wordt de MIN waarde geregistreerd of geactualiseerd.
Het huidige draaimoment wordt op het
display weergegeven. Gelijktijdig wordt de
richting weergegeven, middels een pijl en een
"-" of "+", in de statusbalk onderin het
display.
Om peakwaarden (MIN/MAX) te meten drukt
u op de PEAK ▲toets. Het stabiliteitssymbool
verdwijnt en op het display verschijnt „LOCK".
De peakwaarden worden vanaf de eerste
activatie van de functie geregistreerd en zijn
ook na het deactiveren van de functie te
bekijken, door de functie opnieuw te starten.
Om de peakwaarden te resetten drukt u op
de ENTER ►0◄toets, wanneer de
peakfunctie geactiveerd is. Er zijn drie
verschillende PEAK weergavemodi. Met de
PEAK ▲ toets kunt u schakelen tussen de
modi:
11