Software Versie 2.00/2.04
Tussen de trajecten verwarmen en koelen bevindt zich een uitschakelbaar traject ventileren, waarbij de
regelaar de inblaastemperatuur regelt met behulp van de luchtklepstand.
Deze regeling is alleen beschikbaar voor analoge luchtkleppen met een 0-10V sturing.
Strategie
De luchtklepsturing regelt voor een installatie met lucht mengkleppen, een verwarmer,
verdampingsbevochtiger en een koeler.
Bij dagbedrijf wordt de luchtklepstand voortdurend aan de hand van retourlucht en buitenlucht
temperatuur en enthalpie zo ingesteld (in het traject min.aandeel - 100%) dat een energetisch zo
gunstig mogelijk uitgangspunt voor de rest van de installatie wordt verkregen o.a. door gebruik te
maken van het koelend vermogen van de verdampingsbevochtiger.
Bij nachtbedrijf et cetera werkt de regelaar als bij de stand "Eenvoudig".
Bij 'Luchtklep regelaar uitgang' wordt de gewenste stand van de luchtklep weergegeven. Dit is de uitsturing van
de analoge luchtklep.
Ventilatiedrempel
Bij 'Ventilatie drempel' wordt de bovendrempel voor het ventilatietraject ingevoerd.
Normaal zal deze hetzelfde zijn als de verwarmingsdrempel, waardoor de verwarming- en ventilatietrajecten
op elkaar aansluiten.
De ondergrens voor het ventilatietraject wordt gevormd door de koeldrempel of is, als het koelblok uitstaat,
-100%.
Door de drempels VW en VT uit elkaar te leggen, kan een dode band worden verkregen, waarin de installatie
(met min. aandeel buitenlucht) doordraait zonder te regelen met verwarming of luchtklep.
Door de drempels VT en KL op elkaar te leggen is het traject ventileren uitgeschakeld.
In het ventilatietraject wordt gebruik gemaakt van de gemeten waarden "LK Aanvoerlucht temperatuur" en "LK
Retourlucht temperatuur" om te bepalen of LK verder open betekent: warmer of kouder. (Zie bij die functie
i.v.m. automatisch overschakelen van de opnemerwaarde).
Op de drempel wordt een vaste hysteresis (schakelgebied) van 10% gezet.
Het gebied bevindt zich boven de drempel (dus hier van 0% tot +10%).
Ook de drempels verwarmen en koelen hebben deze hysteresis, maar bij verwarmen ligt het gebied boven de
drempel.
Voorbeeld
Stel dat de drempels als volgt zijn ingesteld: Verwarmen = 0%, Ventileren = 0% en Koelen = -40%.
Bij een van +100% naar -100% neergaand inblaasregelsignaal zal de module beginnen met verwarmen, bij -10%
(VW - hyst) gaan ventileren en bij -40% (KL drempel) gaan koelen.
Opgaand zal de module koelen tot -30% (KL + hyst) dan ventileren tot +10% (VT + hyst) en verder verwarmen.
88
Software Handleiding HCS6000
Copyright Ⓒ 2021 HCS Building Automation