Software Versie 2.00/2.04
Het opstoken wordt beëindigd als de ruimte op temperatuur is of als de schakelklok naar "Dag" gaat.
Voor het meten van de ruimtetemperatuur wordt gebruik gemaakt van de opnemer die bij
"Ruimtetemp.NACHT" is aangesloten. (Zie ook de inleiding).
In de functie 'Optimiser status' wordt de momentele optimiserstatus weergegeven.
Dit kan zijn:
Uit
Aan
Opstoken
Overwerk
Kl.m.opst
Nacht
Geoptimaliseerd aanwarmen (Opstoken)
Om te bepalen hoelang er dient te worden opgestookt om aan het begin van de bloktijd op temperatuur te
zijn, maakt de optimiser gebruik van de opstook steilheid ("Gebouw constante"), dat is de tijd die de installatie
nodig heeft om de ruimtetemperatuur één graad omhoog te brengen.
Als eindpunt voor de temperatuur wordt hierbij genomen de gewenste dagtemperatuur, als beginpunt een
combinatie van de gemeten ruimte- en buitentemperatuur: 1/4 Tbuiten + 3/4 Truimte.
Is er geen ruimteopnemer beschikbaar, dan wordt alleen de buitentemperatuur genomen.
Boven de op deze wijze berekende opstooktijd komt dan nog de nachtcorrectie, dat is een verlenging van de
opstooktijd, afhankelijk van de lengte van de afgelopen nachtsituatie. (Zie functie NACHTCORRECTIE). Dit in
verband met de doorkoeling van het gebouw.
Samengevat:
. =
(
(
ℎ ∗ ℎ
Voorbeeld
Buitentemp. Is -4,0ºC,
Ruimtetemp. 10,0C,
Opstooksteilheid 10,0 min/C.
Lengte van nacht is 2 uur
Gewenste DAG temperatuur is 20,0ºC.
De opstooktijd wordt dan volgens bovenstaande formule:
. =
(
(
. = 0, 028 + 1
(
76
Software Handleiding HCS6000
) + 1
) × . ℎ × −
2 × 0, 014
) + 1
) × 10, 0 × 20, 0 −
) × 10, 0 × 20, 0 − − 1, 0 + 7, 5
(
(
(
1
×− 4, 0 +
4
(
(
Copyright Ⓒ 2021 HCS Building Automation
(
1
3
× +
×
4
4
)
)
3
× 10, 0
4
)
)
)
)