F
B2
Werken met de truck
Bediening van de truck
Rijden
1. Start de truck.
2. Beweeg de stuurarm naar beneden in de rijpositie (F).
3. Selecteer de gewenste rijrichting; de parkeerrem wordt auto-
matisch ontgrendeld.
4. Start rustig en verhoog vervolgens de snelheid geleidelijk tot
u de gewenste snelheid hebt bereikt.
WAARSCHUWING!
Rijd voorzichtig, verstandig en verantwoordelijk met de truck,
om ongevallen te voorkomen.
Remmen
B1
• Rem door de stuurarm in de stand B2 te zetten. Wanneer u
de stuurarm loslaat, gaat hij automatisch terug in de parkeer-
remstand (B1).
Reduceren van de snelheid
• Zet de rijrichtingsschakelaar/snelheidsregelaar in de tegen-
overgestelde rijrichting om de snelheid te reduceren.
De truck is uitgerust met een zogenaamde automatische snel-
heidsreductie.
• Laat de rijrichtingsschakelaar/snelheidsregelaar los zodat
deze terugkeert in de neutrale positie.
• Controleer de remkracht aan de hand van de snelheidsrege-
laar. Normaliter wordt de stuurarm naar de onderste stand
verplaatst om onder het rijden te remmen B2.
Sturen
• Stuur met behulp van de stuurarm.
WAARSCHUWING!
Als uw handen of schoenen onder de olie zitten, kunt u de
macht over de truck verliezen.
Droog altijd uw handen en schoenen af voor u gaat rijden.
Mocht de truck vast komen te zitten tegen een obstakel, gebruik
dan niet meer kracht om te sturen dan bij het sturen onder nor-
male omstandigheden. Probeer de truck weer vrij te krijgen door
voorzichtig voor- en achteruit te rijden en daarbij het stuur/
stuurarm voorzichtig te bewegen.
© CESAB 7513252-360
37