Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Reparatie; Diagnose Van De Storing - Lennox DUCTAIR NJCK Series Handleiding Voor Installatie En Gebruik

Inhoudsopgave

Advertenties

4.- ONDERHOUD

4.2.- REPARATIE

Indien u een onderdeel in het koelcircuit moet worden vervangen, volg dan onderstaande instructies:
- Gebruik altijd originele onderdelen.
- Tap al het koelmiddel op de unit af. Creëer uit veiligheidsoogpunt een klein vacuüm.
- Conform de wet mag het koelmiddel niet worden afgegeven aan de atmosfeer.
- Gebruik pijpsnijders indien nodig. Gebruik geen zagen of ander gereedschap dat vijlsel geeft.
- Al het soldeerwerk dient plaats te vinden in een omgeving met
stikstof om roestvorming te voorkomen.
- Gebruik voor het solderen een zilverlegering.
- Zorg dat de vlam van de soldeertang niet in de richting van het
onderdeel dat moet worden gelast, wijst en is
bedekt met een natte lap ter voorkoming van oververhitting.
- Indien een compressor vervangen moet worden, sluit de elektra
dan af en verwijder de zuig- en uitlaatleidingen met behulp van een soldeertang.
Verwijder de bevestigingsschroeven en vervang de oude compressor door de nieuwe. Controleer het oliepeil
van de compressor, schroef hem vast op de grondplaat en sluit de leidingen en elektra aan.
- Creëer zowel boven als onder een vacuüm tot het niveau van -750 mm Hg is bereikt. Zodra dit niveau is bereikt,
laat u de pomp minimaal een uur draaien.
GEBRUIK DE COMPRESSOR NIET ALS VACUÜMPOMP.
- Vul de unit met koelmiddel conform de specificaties op het typeplaatje en controleer de unit op lekkage.

4.3.- DIAGNOSE VAN DE STORING

PROBLEEM
1.- Unit werkt niet.
2.- De ventilator van de unit werkt te
vlug, zonder snelheidsverandering.
3.- Lawaai in pijpenstelsel. NOTA:
Sommige geluiden zijn normaal
wanneer de unit stopt of start.
4.- Teveel condensatie in de binnen
unit.
5.- De binnenspoel bevriest
voortdurend.
6.- Unit werkt perfect in koelmodus,
maar produceert geen warmte op
warmte pomp modus.
7.- Externe ventilator stopt.
8. Teveel condensatiedruk. (werkend
in koelmodus).
9.- Lage druk condensatie.
(werkend in koelmodus).
10.- Teveel druk bij terugkeer lucht
(werkend in warmte pomp modus).
11.- Lage druk bij terugkeer lucht
(werkend in warmte pomp
modus).
OPLOSSING
• Controleer elektrische toevoer van de unit.
• Controleer elektrische verbinding.
• Controleer of de afstandsbediening en zijn parameters correct zijn.
• Controleer of de filter van de unit schoon is.
• Controleer elektrische verbinding.
• Als het probleem zich blijft voortdoen, controleer de functie van de motor.
• Controleer of de koelvulling correct is.
• Werd de vacuüm correct uitgevoerd?
• Controleer interne temperatuur; die kan laag zijn.
• Controleer mogelijke belemmeringen in de condensatieschaal, en ook erbuiten.
• Controleer correct niveau van de unit.
• Controleer drainage pijp.
• Controleer de luchtfilter van de binnen unit.
• Controleer het niveau koelmiddel.
• Controleer beklemming luchtstroom of recirculatie.
• Als het bevriezen zich blijft voortdoen kan de expansie belemmerd zijn.
• Is de temperatuur lager dan 21 ºC?
• Controleer binnen temperatuur sensor.
• Controleer of u de functiemodus van de unit goed geconfigureerd heeft.
• Controleer de omkeerklep van de buiten unit.
• Controleer de plaat PCB met de solenoïde omkeeklep.
• Controleer of de terminal verbindingen stevig zijn.
• Controleer de motor.
• Controleer de condensor's situatie.
• Controleer of de unit niet op ontdooicyclus staat (warmte pomp units).
• Controleer of de externe uitwisselaar niet vuil noch belemmerd is.
• Controleer of er geen condenseerbaar gas en lucht in het koelcircuit zit.
• Controleer of de externe ventilator correct werkt.
• Controleer of de koelvulling correct is.
• Controleer of de koelvulling correct is.
• Controleer mogelijke belemmering in het expansiesysteem, vloeistof pijp of uitwisselaar.
• Controleer of de luchtfilter niet vuil is of een verkeerde functie van de binnen ventilator.
• Controleer of de koelvulling correct is .
• Controleer de situatie van de keerklep.
• Controleer behouding ventielsituatie (als het ingebouwd is).
• Controleer of de koelvulling correct is.
• Controleer mogelijke belemmering in het expansiesysteem van de buiten unit.
• Controleer of de externe ventilator correct werkt.
• Controleer de correcte functie van de ontdooicontrole.
Natte lap
Stikstof
34
Richting van de vlam
Zilverlegering
Onderdeel dat
gelast wordt

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave