5. Volume
Wijzig de Volume-instellingen.
Instellingsitem
Standaardwaarde Instellingsinformatie
Mute Level
-∞ dB
Maximum Volume Off
Power On Volume Last
Headphone Level 0 dB
4. Source
1. IntelliVolume
Pas het volumeniveau aan wanneer er verschillen zijn in het volumeniveau
tussen meerdere apparaten die op dit toestel zijn aangesloten. Selecteer de
ingangskeuzeschakelaar om deze instelling uit te voeren.
Instellingsitem
Standaardwaarde Instellingsinformatie
IntelliVolume
0 dB
Stel het volume in vanaf het luistervolume wanneer
dempen is ingeschakeld. Selecteer een waarde uit
"-∞ dB", "-40 dB" en "-20 dB".
Stel de maximale waarde in om te voorkomen dat
het volume te luid wordt. Selecteer een waarde uit
"Off" en "50" tot "99".
Stelt het volumeniveau in voor wanneer het
toestel wordt aan gezet. Selecteer een waarde uit
"Last" (volumeniveau voordat de stand-by-modus
binnengegaan wordt), "Min", "1" tot "99" en "Max".
• U kunt geen hogere waarde instellen dan die van
"Maximum Volume".
Pas het uitgangsniveau van de koptelefoon aan.
Selecteer een waarde tussen "-12 dB" en
"+12 dB".
Selecteer een waarde tussen "-12 dB" en "+12 dB".
Stel een negatieve waarde in als het volume van het
doelapparaat groter is dan het andere en een positieve
waarde als die kleiner is. Start het afspelen van het
verbonden apparaat om de audio te controleren.
• Deze functie werkt niet in Zone B.
Inhoud
Aansluitingen
≫
2. Name Edit
Stel een eenvoudige naam in voor elke ingang. De ingestelde naam verschijnt op het display
van het hoofdtoestel. Selecteer de ingangskeuzeschakelaar om deze instelling uit te voeren.
Instellingsitem
Standaardwaarde Instellingsinformatie
Name Edit
Input name
• Om een voorkeuze radiozender te benoemen (FM), drukt u op de afstandsbediening op
TUNER, selecteert u FM en selecteert u het voorkeuzenummer.
• Dit kan niet ingesteld worden als de ingang "BLUETOOTH" geselecteerd is.
80
Voorpaneel≫ Achterpaneel≫ Afstandsbediening≫
Afspelen
Setup
≫
≫
1. Selecteer een teken of symbool met de
cursorknoppen en druk op ENTER.
Herhaal deze handeling om maximaal 10 tekens
in te voeren.
"A/a": Wisselt tussen hoofdletters en kleine letters. (Door
op de afstandsbediening op MODE te drukken, wordt
ook tussen hoofdletters en kleine letters geschakeld)
"←" "→": Verplaatst de cursor in de richting van de pijl.
"
": Verwijdert een teken aan de linkerkant van de cursor.
"Space": Voert een spatie in.
• Door op de afstandsbediening op CLEAR te drukken,
zullen alle ingevoerde karakters verwijderd worden.
2. Selecteer na het invoeren "OK" met de
cursorknoppen en druk op ENTER.
De ingevoerde naam wordt opgeslagen.
Om de naam naar de standaardwaarde
te herstellen, druk op CLEAR op de
afstandsbediening bij het invoerscherm. Selecteer
vervolgens terwijl er niets is ingevoerd "OK" en
druk op ENTER.
≫