Namen van bedieningsorganen en indicators (vervolg)
1
2
3
4
5
6
Geel-groen
Blauw
Oranje
N-5
Display van hoofdtoestel
7
01. Niveaumeter
02. Opname-indicator
03. Synchroonopname-indicator
8
04. Bedieningsfunctie-indicator
05. Langspeelfunctie/opnamefunctie-indicator
06. Indicator voor tekens/tijdinformatie
9
07. Herhaalde weergave-indicator
08. Batterij-indicator
19. Willekeurige weergave-indicator
10
10. Fragmentnummer-indicator
11. TOC indicator
12. Discnaam-indicator
11
3-kleurige LED
12
Met de drie gekleurde lampjes worden verschillende functies
aangegeven.
Opladen
Eerst zal het geel-groene lampje oplichten.
Verfrissen
Nadat alle lampjes zijn gaan branden, gaan ze
een voor een uit, te beginnen met oranje.
Weergave
De kleur van de ingeschakelde weergavefunctie
knippert.
Opname
De kleur van de ingeschakelde opnamefunctie
knippert.
Snel vooruit
Het geel-groene lampje zal het eerst gaan
knipperen..
Snel terug
Het oranje lampje zal het eerst gaan knipperen.
Volume (+)
Het geel-groene lampje gaat het eerst branden.
Volume (-)
Als alle lampjes branden, zal het oranje lampje
het eerst uit gaan.
TOC
Lezen: willekeurig knipperen.