20 | Storingen
7
Storingen
7.1
Storingen met displayweergave
Bij storingen knippert het display rood. Boven-
dien geeft het display het soort storing door mid-
del van symbolen weer.
Soort storing
Aan-
duiding
Effect
sensorbreuk (collector- of boilertemperartuursensor)
De pomp wordt uitge-
schakeld
Kortsluiting collectortemperatuursensor
Pomp wordt uitgescha-
keld.
Het temperatuurverschil tussen de temperatuursensors T1 en T2 is te groot
Geen volumestroom.
De collectoraansluitingen verwisseld
Tabel 6
Mogelijke storingen met displayweergave
Sensorstoringen worden, nadat de oorzaak is ver-
holpen, niet meer weergegeven.
B Bij andere storingen: de toets
ken om de storingsaanduiding uit te schake-
len.
6 720 615 394 (2008/10)
B Voor de gebruiker: Indien een storing
Mogelijke oorzaken
Temperatuursensor niet of
niet correct aangesloten.
Temperatuursensor of sen-
sorkabel defect.
Temperatuursensor of sen-
sorkabel defect.
Lucht in de installatie.
De pomp is geblokkeerd.
De kleppen of afsluitingen
zijn gesloten.
Verstopte kabel.
Mogelijkerwijs zijn de collec-
toraansluitingen (retour, ver-
trek) verwisseld.
indruk-
menu
optreedt contact opnemen met een installa-
tiebedrijf.
Verhelpen
Controleer de sensoraanslui-
ting. Controleer of de tempe-
ratuursensor misschien
gebroken of verkeerd inge-
bouwd is.
De temperatuursensor ver-
vangen. De sensorkabel con-
troleren.
De temperatuursensor ver-
vangen. De sensorkabel con-
troleren.
De installatie ontluchten.
De pomp controleren.
Kleppen en afsluitingen con-
troleren.
De kabel controleren.
De buis voor vertrek en
retour controleren.
NL