NL
5.4
Temperatuurwaarden weergeven
In de automatische werking kunnen met behulp
van de draaiknop
waarden (temperatuurwaarden, bedrijfsuren,
pomptoerental) worden opgevraagd.
5.5
Hoofdmenu (alleen voor de installateur)
In het hoofdmenu van de regelaar wordt de rege-
ling aan de omstandigheden van de zonne-instal-
latie aangepast.
B Om naar het hoofdmenu te wisselen: druk op
de toets
menu
.
B Met de draaiknop
of functie selecteren.
Aan-
duiding
Functie
Inschakeltemperatuurverschil
Indien het ingestelde inschakeltemperatuurverschil (Δ T) tus-
sen boiler en collectorveld is bereikt, begint de pomp te
draaien. Wanneer de ingestelde waarde daalt tot onder de
helft van die waarde, wordt de pomp uitgeschakeld.
Max. boilertemperatuur
Indien de temperatuur op de boilertemperatuursensor de
max. boilertemperatuur bereikt, wordt de pomp uitgescha-
keld. Op het display knippert de aanduiding „max" en de tem-
peratuur van de boilertemperatuursensor wordt
weergegeven.
Toerentalregeling
Deze functie verhoogt het rendement van de zonne-installa-
+
tie. Hierbij wordt gepoogd om het temperatuurverschil tus-
sen de temperatuursensors T1 en T2 tot de waarde van het
inschakeltemperatuurverschil te regelen.
Wij adviseren om deze instelling ingeschakeld te houden.
Tabel 4
Functies in het hoofdmenu
verschillende installatie-
de gewenste instelling
Temperatuurwaarden worden door middel van
positienummers in het pictogram toegewezen.
B Om de instelling te veranderen: de draaiknop
indrukken en dan draaien.
B Om de instelling op te slaan: de draaiknop
nogmaals indrukken.
B Om het hoofdmenu te verlaten: de toets
indrukken.
Indien langer dan 60 seconden niets wordt inge-
voerd, verlaat de regelaar het hoofdmenu.
Bediening | 15
7-20 K
[8 K]
20-90 °C
[60 °C]
on/off
[on]
6 720 615 394 (2008/10)