Belichtingscorrectie
Via belichtingscorrectie kan de door de camera geselecteerde
belichtingswaarde gewijzigd worden om foto's lichter of donkerder te
maken. Het is het meest effectief bij centrumgerichte lichtmeting en
spotmeting (0 85). Kies uit waarden tussen –5 LW (onderbelichting)
en +5 LW (overbelichting) in stappen van
een positieve waarde om het onderwerp lichter te maken of een
negatieve waarde om het onderwerp donkerder te maken.
–1 LW
U kiest een waarde voor
belichtingscorrectie door op de
E (N/L)-knop te drukken en
aan de instelschijf te draaien
totdat de gewenste waarde op
de monitor verschijnt.
Normale belichting kan worden hersteld door
de belichtingscorrectie in te stellen op ±0. De
flitscorrectie wordt niet teruggezet wanneer de
camera wordt uitgeschakeld.
Geen belichtingscorrectie
E (N/L)-
knop
(Alleen de standen P, S en A)
1
/
LW. Kies in het algemeen
3
+1 LW
Instelschijf
Z
87