✓ Alle ventielen open/gesloten als nodig voor de werking.
Na de start en gedurende de werking als het aggregaat stabiel loopt:
▪ Het wordt aanbevolen om het olieniveau van de compressor te controleren. Indien nodig moet
er olie worden toegevoegd (halfverwege het kijkglas).
▪ Ook het volgende moet worden gecontroleerd:
✓ Draaien van de ventilatoren.
✓ Koudemiddel niveau.
✓ Zuig oververhitting.
4.6
Herstarten na een niet-geprogrammeerde stop
In geval van een onverwachte stroomonderbreking zal het aggregaat automatisch herstarten zodra
er weer stroom wordt geleverd en de aanzuigdruk boven de inschakelwaarde ligt.
16
C6.1.12/0519-0320/NL