De juiste temperatuur
De juiste temperatuurinstelling is zeer
belangrijk voor het bewaren van levens-
middelen. De levensmiddelen
bederven snel ten gevolge van micro-
-organismen, wat door de juiste be-
waartemperatuur kan worden
verhinderd of vertraagd. De tempera-
tuur beïnvloedt de groeisnelheid van de
micro-organismen. Hoe lager de tem-
peratuur, hoe langzamer dit proces ver-
loopt.
De temperatuur in het toestel stijgt
– als u vaak en gedurende lange tijd
de toesteldeur opent,
– naar gelang de hoeveelheid levens-
middelen die u bewaart,
– als de verse levensmiddelen warm
zijn,
– als de omgevingstemperatuur van
het toestel hoog is.
Het toestel is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse (bereik
van de kamertemperatuur) waarvan
de onder- en bovengrens
gerespecteerd moeten worden.
. . . in de koelzone
In de koelzone wordt een koeltempera-
tuur van 4 °C aanbevolen.
14
Temperatuur in de koelzone
instellen
De temperatuur in de koelzone kunt u
instellen met de twee toetsen onder de
temperatuurindicator.
Door het indrukken van de
toets + : stijgt de temperatuur
toets - :
daalt de temperatuur
Tijdens het instellen wordt de
insteltemperatuur knipperend aangege-
ven.
Volgende wijzigingen zijn in de tempe-
ratuurindicator merkbaar als u op de
toetsen drukt:
– Eén keer drukken: De laatst
gewenste temperatuurwaarde
wordt knipperend aangegeven.
– Telkens als u nogmaals drukt:
De temperatuurwaarde verandert in
stappen van 1 °C.
– Toets ingedrukt houden: de tempera-
tuurwaarde wijzigt ononderbroken.
Ongeveer 5 seconden nadat u de
laatste keer op de toets heeft gedrukt,
geeft de temperatuurindicator automa-
tisch de gemiddelde, effectieve tem-
peratuurwaarde aan die momenteel in
de koelzone heerst.