Strings invoeren en gebruiken
Wat is een string?
Een string is een opeenvolging van tekens tussen aanhalingstekens. Op de TI-84 Plus
EC-T heeft een string twee primaire toepassingen.
•
De string definieert tekst die in een programma moet worden weergegeven.
•
De string accepteert invoer van het toetsenbord in een programma.
Tekens zijn de basiselementen die u achter elkaar plaatst om een string te vormen.
•
Elk cijfer, elke letter en elke spatie telt als één teken.
•
Elke instructie of functienaam, zoals sin( of cos( , telt als één teken; de TI-84 Plus
EC-T interpreteert elke instructie of functienaam als één teken.
Een string invoeren
Als u een string in een lege regel in het hoofdscherm of in een programma wilt
invoeren, moet u als volgt te werk gaan.
1. Druk op ƒ W om het begin van de string aan te geven.
2. Voer de tekens in die de string vormen.
•
U kunt hiervoor elke combinatie van cijfers, letters, functienamen of
instructienamen gebruiken.
•
Als u een spatie wilt invoeren, drukt u op ƒ O.
•
Als u een aantal alfabetische tekens na elkaar wilt invoeren, kunt u op ƒ
7 drukken om de alfabetische vergrendeling te activeren.
3. Druk op ƒ W om het einde van de string aan te geven.
ã
ã
string
4. Druk op Í. Op het hoofdscherm wordt de string weergegeven op de volgende
regel, zonder aanhalingstekens. Een weglatingsteken ( ... ) geeft aan dat de string
verdergaat buiten het scherm. Druk op ~ en | om de hele string te zien.
een string moet tussen aanhalingstekens worden gezet. De
Opmerking:
aanhalingstekens tellen niet als stringtekens.
CATALOGUS, strings, hyperbolische functies
7