ONDERHOUD
9.2
Het vervangen van de kabel
De bedrijfszekerheid en de levensduur van een
kabel hangen voor het grootste deel af van goed
onderhoud. Bijzonder belangrijk is dat de kabel
over de gehele lengte wordt gecontroleerd op
beschadigingen. De kabel dient regelmatig te
worden schoongemaakt en opnieuw te worden in-
gevet.
9.3
Controle van de kabel en
vervangingstijdstip
Controleer of de kabelklemmen aan de eindver-
bindingen goed vast zitten en compleet zijn. In
het kader van de keuring door een expert dient
de kabel over de gehele lengte te worden ge-
controleerd op eventuele draadbreuken. Bescha-
digingen die optisch gemakkelijk te constateren
zijn en die betekenen dat de kabel moet worden
vervangen, zijn o.a.: kinken, lussen, rafelingen,
het veel dunner worden van de doorsnede van
de kabel door slijtage of corrosie en rafeling van
de kabelstreng.
Let op! Draag altijd handschoenen
wanneer u de kabel vervangt.
Voordat u een nieuwe kabel oplegt moet deze
geheel afgerold worden.
9.4
Het opleggen van de kabel
over de liertrommel
• Verwijder de oude kabel van de liertrommel.
• Rol de nieuwe kabel geheel op de grond uit.
• Leid de kabel op de juiste wijze door de rollen
van de beveiliging tegen slaphangende kabel.
BIJ DE TOPLIFT 225 STANDARD / 234 / 240
HS :
Steek het kabeluiteinde door de opening in de
rechter zijkant van de trommelflens.
Leg de kabel nu van links op.
Het kabeluiteinde 2 windingen om de trommelkrans
leggen, in de uitsparing steken en met de in-
busbout goed vastklemmen.
• Druk op de knop OMHOOG en rol de kabel met
correct naast elkaar liggende windingen op de
trommel.
BTL082007NL
9.5
De kabel aan de
kabelbevestiging vastmaken
1. Steek het uiteinde van de kabel van achteren
door de kabelbevestiging.
2. Leg de kabel om de conus en steek het uiteinde
van de kabel vanaf de voorkant door de kabel-
bevestiging.
3. Trek het kabeluiteinde vast zodat de conus in
de kabelbevestiging vastgeklemd wordt.
4. Borg alleen het uiteinde van de kabel met be-
hulp van een kabelklem.
9.6
Het instellen van de
beveiliging tegen
slaphangende kabel
De beveiliging tegen slaphangende kabel wordt
ingesteld door de veer. De beveiliging tegen
slaphangende kabel wordt in de fabriek afgesteld
en dient alleen maar opnieuw te worden in-
gesteld nadat onderdelen vervangen zijn.
9.7
Functietest van de
kabelbreukbeveiliging
De kabelbreukbeveiliging dient elke keer dat u de
lift gebruikt te worden gecontroleerd maar ten-
minste één keer per week. Om te garanderen dat
de beveiliging functioneert, moet het mechanis-
me regelmatig van mortel, beton etc. worden
ontdaan.
1. Verplaats de onbeladen slede ca. 1 m om-
hoog.
2. Schuif de slede met uw handen een beetje
aan.
De kabel wordt slap en de remklauwen aan
de bovenste draagrollen van de slede worden
in de aluminiumrail geklemd.
3. Om de kabelbreukbeveiliging te lossen moet u
de slede een beetje omhoog verplaatsen door
op de knop OMHOOG te drukken.
De kabel wordt strakgetrokken en de
remklauwen komen los van de aluminiumrail.
Naar beneden verplaatsen is niet mogelijk
omdat dit wordt onderbroken door de
beveiliging tegen slaphangende kabel.
pagina 20