Veiligheid tijdens het rijden
1. Het is ten strengste verboden om de scooter te lenen aan
iemand die niet bekend is met de werking ervan.
2. Elektrische scooters mogen personeel of voorwerpen
vervoeren in overeenstemming met wetten en voorschriften.
Overbelasting is strikt verboden. Het zwaartepunt van de
geladen goederen moet zo laag mogelijk zijn en dicht bij het
midden van de scooter. Het laadgewicht moet gelijkmatig
worden verdeeld om de scooter in balans te houden.
Wanneer het zwaartepunt van het gewicht van de lading ver
van het centrum is, kan de wendbaarheid van de scooter
worden beïnvloed. Er kunnen geen goederen aan de stuurhen-
del worden opgehangen. Alle goederen moeten stevig op de
scooterworden bevestigd. De achterplank is beperkt tot 2 kg, de
voorste opbergruimte is beperkt tot 1,5 kg, de achterste opber-
gruimte isbeperkt tot 3 kg en de belasting van de scooter mag
niet zwaarder zijn dan 150 kg.
03
150Kg
3. Tijdens het rijden moet je een helm en andere
veiligheidsvoorzieningen dragen die op de juiste wijze aan
de veiligheidsnormen voldoen. Je moet kleding dragen
zonder uitstekende delen, die vrij kan bewegen, niet strak
zit en zonder open mouwen. Draag geen losse kleding om
te voorkomen dat je gevaar veroorzaakt.
4. Als je op een regenachtige of besneeuwde dag rijdt,
wordt de remweg verlengd en treedt zijwaartse slip
gemakkelijk op. Pas je snelheid aan. Probeer reizen te
vermijden bij zware regen en ander slecht weer. Schakel
de koplamp in zodra het donker wordt.
04