8
Bekabeling van de ingangen/uitgangen
De configuratie van de ingangen/uitgangen kan in de softwareconfigurator worden ingesteld. Bij de uitlevering af fabriek is het volgende
ingesteld:
• Ingang IN1: Indien 230 V actief is,
• Ingang IN2: Indien 230 V actief is,
• Uitgang OUT1: Laden begint
• Ingang 1 / ingang 2
Toepassingssituaties:
- Verlagen van het laden tot 50% voor een lastafschakelfunctie,
- Laden op nachttarief afhankelijk van het stroomtarief,
- Optimalisatie van het laden in relatie tot de start van een stroomopwekkingsbron (fotovoltaica, warmte-kracht-koppeling).
C1
C2
1
2
• Uitgang 1
Toepassing:
- Uitgang met informatie, dat het laadvermogen tot 50% is gereduceerd.
- Uitgang, die bedoeld is om led-indicatie of omgevingsverlichting in te schakelen, die de actieve laadproces signaleert.
- Informatie, dat een laadproces via een stroomopwekkingsbron (bijvoorbeeld: warmte-kracht-koppeling) plaatsvindt.
Uitgang:
- 0 V tot 30 V
/ 10 mA tot 500 mA
- 0 V tot 250 V
/ 10 mA tot 500 mA
C2
1
2
1 Stroommeter van het energiebedrijf
2 Vermogensschakelaar/ingang energiebedrijf aan de klantzijde
3 2 A installatie-automaat
Laden niet toegestaan / lastuitschakeling op 0A,
verlaging van het laadvermogen tot 50%
magneetschakelaar is gesloten.
230 V
1
N
N
2A
N
3
N
N
2A
N
3
1
2
2
IN1
IN2
Magneet-
schakelaar
IN1
IN2
OUT
A1
1
A2
2
24 V
230 V
OUT
9