10.5 Aanpassingen gevoeligheid
U kunt de instellingen veranderen met behulp van
het toepassingenmenu om het beeld dat op het
scherm wordt weergegeven te verbeteren.
De gevoeligheidsopties zijn:
• Gevoeligheid
• Contrast
• Ruisfilter
• Kleurenpalet
Gevoeligheid
De gevoeligheidsinstelling wijzigt de manier waarop
achtergrondruis (ook wel sluier genoemd) wordt
verwerkt. Het aanpassen van de instelling kan het
beeld verbeteren, voor optimale prestaties in de
meeste omstandigheden adviseren wij echter het
gebruik van de automatische instelling.
De gevoeligheidsinstelling past de drempel aan voor
het retoursignaal (echosterkte) waarop een object
wordt weergegeven op het scherm.
De gevoeligheidsinstelling kan automatisch worden
ingesteld of automatisch worden aangepast:
• Automatisch — in de modus Automatisch wordt
de instelling voor de kleurversterking automatisch
aangepast aan de huidige omstandigheden. Alle
wijzigingen worden toegepast op alle weergaven
die de toepassing gebruiken.
• Handmatig — wanneer nodig kunt u de
gevoeligheidsinstelling handmatig instellen, op
een waarde tussen 0% en 100%. Hoe hoger
de instelling is, hoe hoger het detailniveau op
het scherm is. Deze waarde dient hoog genoeg
te worden ingesteld om vis en details van de
zeebodem te zien, zonder teveel achtergrondruis.
Over het algemeen wordt een hogere instelling
gebruikt voor diep en/of helder water en een lage
instelling voor ondiep en/of troebel water.
De nieuwe waarden blijven behouden, ook wanneer
u uw display uitschakelt. Ze worden toegepast op
alle weergaven.
De gevoeligheid aanpassen
Doe het volgende in het toepassingsmenu:
1. Selecteer Sonar aanpassen of DownVision
aanpassen.
2. Selecteer Gevoeligheid.
3. Gebruik de Draaiknop om de visgevoeligheid in
te stellen op de gewenste waarde, of
4. Druk op de OK-knop om over te schakelen naar
de modus Automatisch.
Er wordt een vinkje weergegeven in het
vakje Automatisch om aan te geven dat de
automatische modus is ingeschakeld.
86
Contrast
U kunt het contrast aanpassen om de
signaalsterktedrempel voor de sterkste
kleur/kleurschakering te veranderen.
Contrast stelt de onderste limiet in voor de sterkste
echokleur/kleurschakering. Alle echo's met
een signaalsterkte boven deze waarde worden
weergegeven in de sterkste kleur/kleurschakering.
De signalen met een zwakkere waarde worden
gelijkmatig verdeeld over de resterende
kleuren/kleurschakeringen.
• Wanneer u een lage waarde instelt wordt
een brede band gecreëerd voor de
zwakste kleur/kleurschakering, maar
een smalle signaalband voor resterende
kleuren/kleurschakeringen.
• Wanneer u een hoge waarde instelt
wordt een brede band gecreëerd voor
de sterkste kleur/kleurschakering, maar
een smalle signaalband voor resterende
kleuren/kleurschakeringen.
De contrastinstelling kan automatisch worden
ingesteld of automatisch worden aangepast:
• Automatisch — in de modus Automatisch
wordt de instelling voor het contrast automatisch
aangepast aan de huidige omstandigheden. Alle
gemaakte aanpassingen worden toegepast op alle
weergaven.
• Handmatig — u kunt het contrast handmatig
instellen, op een waarde tussen 0% en 100%.
De nieuwe waarden blijven ingesteld, ook wanneer
u het display uitschakelt. Ze worden toegepast op
zowel de actieve weergave als op andere weergaven
met dezelfde toepassing.
Het contrast aanpassen
Doe het volgende in het toepassingsmenu:
1. Selecteer Sonar aanpassen of DownVision
aanpassen.
2. Selecteer Contrast.
3. Gebruik de Draaiknop om het contrast in te
stellen op de gewenste waarde, of
4. Druk op de OK-knop om over te schakelen naar
de modus Automatisch.
Er wordt een vinkje weergegeven in het
vakje Automatisch om aan te geven dat de
automatische modus is ingeschakeld.
Ruisfilter
Het Ruisfilter is beschikbaar op DownVision
sonarmodules. Het ruisfilter reduceert de
hoeveelheid sluier op het scherm door de versterking
over de waterkolom te variëren.
Het ruisfilter kan automatisch worden ingesteld of
handmatig worden aangepast:
• Automatisch — in de modus Automatisch wordt
het ruisfilter ingesteld op 20%.
• Handmatig — u kunt het ruisfilter handmatig
aanpassen, op een waarde tussen 0% en 100%.
– Een lagere waarde verlaagt de diepte waarop
het filter wordt toegepast.
TM
-
Dragonfly® 6 / Dragonfly® 7