Inhoudsopgave
Advertenties
De uitgangen van een relaiskaart kunnen in 5 verschillende modi geconfigureerd
worden:
• Teleruptor:
Normale bedrijfsmodus. Door op de knop te drukken wordt de staat van
het relais omgekeerd.
• Impuls:
Het relais is actief zolang de knop ingedrukt wordt, en is inactief zodra de
knop weer wordt losgelaten.
• Tijdschakelaar «stop»:
relais wordt automatisch gedeactiveerd na de ingestelde tijd. Een druk op de
knop in actieve modus deactiveert het relais. Door lang te drukken, wordt het relais
geactiveerd voor de maximale duur (24 uur).
• Tijdschakelaar «doorlopend»:
gedurende de ingestelde tijd. Door lang te drukken, wordt het relais geactiveerd
voor de maximale duur (24 uur).
• Rolluikbediening:
het volgende relais wordt geconfigureerd als «Rolluik omhoog».
4.11 PROGRAMMATIE VAN DE DRUKKNOPPEN VOOR DE VERLICHTING
4.11.1 PROGRAMMATIE VAN DE UITGANGEN
Klik op het nummer van de te programmeren uitgang om een of meerdere knoppen
aan een uitgang te koppelen. Het programmeervenster verschijnt.
Selecteer de nodige modus (schakelaar, impuls...).Klik vervolgens op de oranje
knop rechts om de programmering van de betreffende uitgang te activeren. De
uitgang wordt actief en u kunt op de drukknop(pen) drukken die u aan deze uitgang
Om te beïndigen, klik alweer op de oranje knop rechts om de configuratie
modus te verlaten ofwel klik op de paaltjes bovenaan om een andere uitgang te
selecteren.
Druk één keer op de knop om het relais te activeren. Het
bij elk druk op de knop wordt de uitgang geactiveerd
Het oneven relais wordt geconfigureerd als «Rolluik omlaag» en
20
Advertenties
Inhoudsopgave
