®
D
IGITAL
2. Druk op de knop en ga naar het eenpuntskalibratie-menu.
3. Houd de knop ingedrukt en ontvanger stil tijdens de aftelprocedure van 5 tot 0.
4. Wanneer de teller op 0 komt, hoort u drie tonen ter bevestiging en ziet u onder in het beeldscherm een
markeringsteken om aan te geven dat de kalibratie geslaagd is.
5. Laat de knop los om naar het lokatiescherm terug te keren. Nu dient u te controleren of de kalibratie
met succes werd uitgevoerd door diepteaflezingen op drie lokaties te controleren.
6. Ter controle van de kalibratie plaatst u de ontvanger op de zijkant op de grond, zodat de afstand van
de hartlijn van de zender tot de onderkant van de ontvanger een bepaalde afstand op het meetlint is;
in het voorbeeld met de tekening wordt een afstand van 6 ft (1,83 m) gebruikt.
Zender in
boorkop
7. Druk op de knop om de diepte op het beeldscherm af te lezen; in het gegeven voorbeeld is dat 6 ft
(1.83 m).* De diepte op het scherm komt dus overeen met de gemeten afstand. Bij deze methode
hoeft u dus niet de 5 in. (13-cm) voor de antenne bij te tellen; het kan echter moeilijk zijn om het
beeldscherm voor de aflezingen van de diepte te bekijken wanneer de ontvanger op de zijkant staat.
8. Herhaal bovengenoemde procedures op tenminste twee andere plaatsen.
*De dieptetolerantie bedraagt 5%; dus bij een afstand van 6 ft (1,83 m) moet met een foutentolerantie van
3,6 in. (9 cm) rekening worden gehouden. (9 cm)
®
DigiTrak
Mark V Bedieningshandleiding
C
I
ONTROL
NCORPORATED
6 ft (1.83 m)
6 ft 7,5 in. (2,02 m)
Hartlijn van
de zender
Controle van de kalibratie - methode 2
Mark V
ontvanger
(zijaanzicht)
Hartlijn van de
grondantenne
15