Onderstaande tabel en uitleg zijn bedoeld voor het
optimaal beveiligen tegen brand, en beschrijven dus meer
mogelijkheden dan het Bouwbesluit en NEN 2555.
(i) Een hittemelder mag alleen worden gebruikt in een
ruimte die grenst aan een vluchtroute, in combinatie
met rookmelders op de vluchtroutes. Alle melders
moeten doorgekoppeld zijn, om ervoor te zorgen dat
een vroegtijdige waarschuwing gehoord wordt.
(ii) Sommige brandweerkorpsen (die bezorgd zijn over
de trage reactie van hittemelders) adviseren dat
rookmelders in woonkamers worden geplaatst.
Plaats hittemelders alleen als valse alarmen zeer
waarschijnlijk zijn en het acceptabel is dat een
waarschuwing alleen wordt afgegeven door de
hittemelder als er zeer significant vlammend vuur
in de ruimte is. Als deur(en) en ramen niet gesloten
zijn om de brand en hitte te beperken, is het extreem
onwaarschijnlijk dat de hittemelder zou reageren voor
een rookmelder die buiten in de galerij is geplaatst.
(iii) In gesloten keukens met gesloten deuren.
Voorbeeld voor plaatsing rook- en hittemelders
2.4 Waar in de ruimte?
De locaties moeten voldoen aan van toepassing
zijnde voorschriften voor gebouwen.
(aanbevolen)
(aanbevolen)
optische rookmelder, of multi-sensor melder voor optimale veiligheid
hittemelder of hittemelder/CO
Plafondmontage
Hete rook stijgt op en verspreidt zich, dus een centrale
positie aan het plafond is de beste locatie. De lucht
is "dood" en beweegt niet in hoeken, daarom moeten
melders niet in de buurt van hoeken worden gemonteerd.
Melder plaatsen:
- Op
minimaal
(zie afbeelding 1).
- Op minimaal 50 cm afstand van verlichtingsarmaturen
of decoratieve objecten die het binnendringen van
rook/hitte in de melder zouden kunnen voorkomen.
(aanbevolen)
(aanbevolen)
50
cm
8
(aanbevolen)
(volgens
Bouwbesluit)
(aanbevolen)
afstand
van
(aanbevolen)
wanden