7 Onderhoud
7.4.1
Bijvullen van de installatie met vulslang
Afb.61
Vullen van de installatie
2
3
5
6
8
10
7.4.2
Bijvullen van de installatie met automatische bijvulinrichting
26
Wanneer de CV-installatie leeg is of een te lage waterdruk heeft, moet de
installatie (bij)gevuld worden. Ga hiervoor als volgt te werk:
1. Controleer de waterdruk van de CV-installatie die op het display van
het bedieningspaneel staat aangegeven. Indien nodig: vul de CV-
installatie bij.
2. Open de kranen van alle op de installatie aangesloten radiatoren.
3. Stel de ruimtethermostaat af op een zo laag mogelijke temperatuur.
4. Wacht met het bijvullen van de installatie tot de geopende radiatoren
handwarm of kouder zijn.
5. Gebruik voor bijvullen een vulslang met twee kraankoppelingen, een
doek en een ontluchtingssleutel.
6. Sluit de vulslang aan op een (koud) waterkraan.
4
7. Verwijder lucht uit de vulslang door de slang langzaam met water te
vullen. Houd hierbij de andere zijde van de slang omhoog, boven een
emmer. Sluit de kraan zodra er water uit de slang loopt.
8. Draai de afsluitdop van de vul-/aftapkraan.
9. Bevestig de vulslang aan de vul-/aftapkraan. Draai de vulslang goed
vast.
10. Draai de vul-/aftapkraan van de CV-installatie open.
11. Draai de waterkraan open.
12. Controleer de waterdruk van de CV-installatie die op het display van
7
het bedieningspaneel staat aangegeven.
13. Sluit de waterkraan als de waterdruk 2 bar is.
14. Sluit de vul-/aftapkraan van de CV-installatie. Laat de slang aan de
vul-/aftapkraan tot de installatie ontlucht is.
9
15. Neem de ketel weer in bedrijf, nadat de installatie gevuld en ontlucht
is.
14
AD-3000483-A
De automatische bijvulinrichting is onder de ketel geplaatst. Deze
bijvulinrichting kan een CV-installatie automatisch of semi-automatisch (na
bevestiging door de gebruiker) bijvullen wanneer de waterdruk is gedaald
naar een waarde lager dan de ingesteld minimale waterdruk. De installatie
wordt bijgevuld tot de ingestelde maximale bedrijfsdruk.
Belangrijk
De vul-/aftapkraan hoeft zich niet bij de ketel te bevinden.
Belangrijk
Door bijvullen met water komt er lucht in de CV-installatie:
Ontlucht de installatie.
Na ontluchten kan de waterdruk weer onder het vereiste niveau
komen.
Controleer de waterdruk van de CV-installatie die op het display
van het bedieningspaneel staat aangegeven.
Als de waterdruk lager is dan 0,8 bar, moet water worden
bijgevuld.
Belangrijk
Het vullen en het ontluchten van de installatie 2 keer per jaar zou
voldoende moeten zijn om de juiste waterdruk te krijgen. Neem
contact op met uw installateur, indien u vaker water bij moet
vullen.
Zie ook
CV-installatie ontluchten, pagina 28
Belangrijk
Alleen mogelijk met aangesloten automatische bijvulinrichting
(leverbaar als accessoire, eventueel met montageframe).
7686328 - v.07 - 25082022