3.2
Elektrische aansluiting
Deze automaat mag uitsluitend worden gebruikt met de spanning, frequentie en zekering
die op het typeplaatje staan aangegeven.
De voedingsspanning mag maximaal +/-10% afwijken van de nominale spanning.
De frequentietolerantie van de stroomtoevoer bedraagt maximaal 1% ten opzichte van de
nominale waarde.
De elektrische veiligheid van de automaat is uitsluitend gegarandeerd als deze wordt
aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende voorschriften is
geïnstalleerd. Er moet een potentiaalvereffening worden uitgevoerd.
Zorg dat het apparaat afdoende is geaard.
De aarddraad moet zijn aangesloten op de met het
standaardsymbool aangegeven aansluiting hiervoor.
Bij een vaste aansluiting dient een hoofdschakelaar te worden
geplaatst, waarmee het apparaat met alle polen kan worden
losgekoppeld. De hoofdschakelaar moet geschikt zijn voor de
nominale stroom van de reinigingsautomaat.
De elektrische installatie waarop de reinigingsautomaat wordt aangesloten, moet zijn
voorzien van een aardlekschakelaar (30 mA, volgens de betreffende EU-richtlijnen).
Bij langere bedrijfspauzes moet de reinigingsautomaat spanningsvrij worden gemaakt.
De stroomaansluiting en de zekeringen moeten voldoen aan de nationale en lokale
voorschriften.
REV.0.01_COD.650169_A4
LET OP
Aansluiting aan de stroomvoorziening mag uitsluitend worden uitgevoerd
door een vakman.
LET OP
Gebruik de bijgevoegde installatietekening!
INSTALLATIE
Pagina 19