Een muziekstuk of een
bepaald punt op de CD zoeken
Het muziekstuk versneld vooruit afspelen of
achteruit afspelen
Naar de volgende of vorige tracks gaan
Direct naar een bepaald muziekstuk gaan
Druk op de cijfertoets die bij een bepaald
muziekstuk hoort, om het afspelen van dat
muziekstuk te laten beginnen.
• Om een muziekstuk met nummer 1 – 6 te
selecteren:
Druk kort op 1 (7) – 6 (12).
• Om een muziekstuk met nummer 7 – 12 te
selecteren:
Druk op 1 (7) – 6 (12) en houd de cijfertoets
langer dan 1 seconde ingedrukt.
18
Druk tijdens het afspelen van
een CD op de toets
¢
, en houd deze toets
ingedrukt om het muziekstuk
versneld vooruit af te spelen.
Druk tijdens het afspelen van
een CD op de toets
4, en houd deze toets
ingedrukt om het muziekstuk
achteruit af te spelen.
Druk tijdens het afspelen van
een CD kort op de toets
¢
om naar het begin
van de volgende track te
gaan. Elke keer wanneer u op
deze toets drukt, wordt het
begin van de volgende track
opgezocht, geselecteerd en
ten gehore gebracht.
Druk tijdens het afspelen van
een CD kort op de toets
4 om terug te keren
naar het begin van de huidige
track. Elke keer wanneer u op
deze toets drukt, wordt het
begin van de vorige track
opgezocht, geselecteerd en
ten gehore gebracht.
Nummer van
Verstreken afspeeltijd
het muziekstuk
Afspeelmodus selecteren
Tracks in willekeurige volgorde afspelen
(Random Play)
1 Druk op de toets M/B
(modus/omroepband) om de
functiemodus te activeren terwijl u
een CD afspeelt. De eenheid
schakelt over op de functiemodus.
2 Druk op de toets RND (random)
terwijl de functiemodus nog is
geactiveerd, zodat de indicator
RND op de display aangaat.
Elke keer als u op de toets RND
drukt, de willekeurige
afspeelmodus voor CD's worden
in- of uitgeschakeld.
Wanneer deze functie is ingeschakeld, licht de
indicator RND op de display op en wordt er een
willekeurige track afgespeeld.
De geselecteerde track herhaaldelijk
afspelen (de functie One Track Repeat Play)
1 Druk op de toets M/B
(modus/omroepband) om de
functiemodus te activeren terwijl u
een CD afspeelt. De eenheid
schakelt over op de functiemodus.
2 Druk op de toets RPT (repeat)
terwijl de functiemodus nog is
geactiveerd, zodat de indicator
RPT op de display aangaat.
Elke keer als u op de toets RPT
drukt, wordt de functie voor het
herhaald afspelen van één
enkele track in- of uitgeschakeld.
• Als de functie voor het herhaald
afspelen van één enkele track
wordt uitgeschakeld, wordt de
functie functie waarbij alle
tracks herhaaldelijk
geactiveerd.