Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Automatic Identification System; Ais In- En Uitschakelen; Nmea 0183 En Nmea 2000; Extra Functionaliteit Met Andere Garmin Toestellen - Garmin VHF 110 AIS Series Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor VHF 110 AIS Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

Automatic Identification System

Het Automatic Identification System (AIS) is een automatisch
volgsysteem dat wordt gebruikt op vaartuigen en door VTS-
systemen (vessel traffic services). Hiermee kunnen vaartuigen
en VTS-systemen andere vaartuigen herkennen en lokaliseren
via elektronische gegevensuitwisseling met andere vaartuigen
die zich in de buurt bevinden en met AIS-basisstations.
Wanneer het AIS wordt gebruikt in combinatie met een
compatibele kaartplotter of multifunctioneel display (MFD), kan
het hulp bieden bij het vermijden van aanvaringen.
OPMERKING: Een AIS is niet op alle modellen beschikbaar.

AIS in- en uitschakelen

1
Selecteer MENU > AIS.
2
Selecteer ONof OFF.
3
Selecteer OK.

NMEA 0183 en NMEA 2000

Als u de marifoon aansluit op een NMEA 0183 toestel of een
NMEA 2000 netwerk, kunt u ontvangen DSC-noodsignalen en
positiegegevens doorsturen naar een compatibele verbonden
kaartplotter
(NMEA, pagina
De marifoon kan ook GPS-positiegegevens ontvangen van een
NMEA 0183 toestel of een NMEA 2000 netwerk. Ontvangen
GPS-positiegegevens verschijnen op het startscherm en worden
verzonden met DSC-oproepen.Het pictogram
GPS-gegevens beschikbaar zijn, en knippert als er geen GPS-
gegevens beschikbaar zijn. Wanneer er geen GPS-gegevens
beschikbaar zijn, moet u uw positie handmatig invoeren
(Handmatig ingevoerde positie-informatie, pagina
Meer informatie over het aansluiten van de marifoon op een
NMEA 0183 toestel of een NMEA 2000 netwerk vindt u in de
installatie-instructies voor de VHF 110/210 AIS110/210 AIS-
serie.
Extra functionaliteit met andere Garmin
toestellen
De marifoon beschikt over extra mogelijkheden wanneer u deze
aansluit op andere Garmin toestellen zoals een kaartplotter.
OPMERKING: Mogelijk moet u de software van uw Garmin
kaartplotter upgraden om NMEA 0183 of NMEA 2000 functies te
gebruiken.
Als u de marifoon aansluit op een Garmin kaartplotter via NMEA
0183 of NMEA 2000, houdt de kaartplotter de huidige en
eerdere posities van de contacten in de schepenlijst bij.
Als u de marifoon aansluit op hetzelfde NMEA 2000 netwerk als
een Garmin kaartplotter, kunt u de kaartplotter gebruiken voor
het uitvoeren van persoonlijke standaardoproepen.
Als u de marifoon aansluit op hetzelfde NMEA 2000 netwerk als
een Garmin kaartplotter en u initieert een noodoproep voor een
man-over-boord vanaf de marifoon, vraagt de kaartplotter u om
naar het punt te navigeren waarop de persoon van boord is
gevallen. Als u een Garmin stuurautomaat verbindt met
hetzelfde NMEA 2000 netwerk, vraagt uw kaartplotter u een
MOB-manoeuvre uit te voeren naar dit punt.
Communiceren via NMEA 0183 of NMEA
2000
OPMERKING: Deze functie is niet op alle toestellen
beschikbaar.
U kunt een verbinding met een NMEA 0183 toestel of met een
NMEA 2000 netwerk selecteren. De marifoon kan slechts via
één communicatieprotocol tegelijk communiceren.
1
Selecteer MENU > COMMUNICATIONS > PROTOCOL.
10
®
17).
verschijnt als er
9).
2
Selecteer NMEA0183 of NMEA2000.

DSC NMEA uitzendingen configureren

U kunt een filter instellen voor de gegevenstypen van DSC-
oproepen die de marifoon verzendt naar een aangesloten
NMEA 0183 toestel via een NMEA 2000 netwerk.
1
Selecteer MENU > COMMUNICATIONS > DSC OUTPUT.
2
Selecteer een optie:
• Als u NMEA gegevens wilt verzenden wanneer u een
DSC-oproep ontvangt van een MMSI-nummer, selecteert
u ALL VESSELS en gaat u verder naar de laatste stap.
• Als u het verzenden van NMEA gegevens wilt
uitschakelen wanneer u een DSC-oproep ontvangt,
selecteert u NO VESSELS en gaat u verder naar de
laatste stap.
• Als u alleen NMEA gegevens wilt verzenden wanneer u
een oproep ontvangt van een vaartuig uit uw schepenlijst,
selecteert u SELECT VESSELS en gaat u verder met de
volgende stap.
OPMERKING: Als u de marifoon configureert voor de
optie SELECT VESSELS, worden alle ontvangen DSC-
noodoproepen verzonden via NMEA, zelfs wanneer het
vaartuig niet voorkomt in uw schepenlijst.
3
Selecteer een vaartuig in de schepenlijst.
4
Selecteer een optie:
• Als u alle gegevens van DSC-oproepen van dit vaartuig
wilt verzenden, selecteert u ON.
• Als u alleen de gegevens van DSC-noodoproepen van dit
vaartuig wilt verzenden, selecteert u OFF.
5
Herhaal deze procedure voor elk vaartuig in uw schepenlijst.
6
Selecteer BACK als u uw wijzigingen wilt opslaan en het
menu wilt afsluiten.

Systeeminstellingen

Selecteer MENU > SYSTEM.
DISPLAY: Hiermee stelt u de schermverlichting en het
contrastniveau in.
BEEPER: Hiermee stelt u het volume in of schakelt u de
pieptoon uit die klinkt als u op een knop drukt of aan een
knop draait.
AUTO POWER-ON: Hiermee stelt u in dat de marifoon
automatisch wordt ingeschakeld als deze stroom ontvangt.
LANGUAGE: Hiermee kunt u de taal voor de marifoon instellen.

Instellingen voor getallen

U kunt de getallen aanpassen die worden weergegeven op het
startscherm van de marifoon.
Selecteer MENU > SYSTEM > NUMBERS.
LAT/LONG: Hiermee toont of verbergt u de getallen voor de
lengte- en breedtegraad van een gekoppeld GPS-toestel of
van handmatig ingevoerde positiegegevens.
TIME: Hiermee toont of verbergt u de tijd van een gekoppeld
GPS-toestel of de handmatig ingevoerde tijd.
OPMERKING: De tijd wordt alleen automatische bijgewerkt
als u een GPS-toestel aansluit. Als u uw tijd en positie
handmatig invoert, wordt de weergegeven tijd niet
automatisch bijgewerkt. Bij handmatig ingevoerde positie- en
tijdgegevens wordt op het startscherm altijd het invoertijdstip
weergegeven, zelfs als u er bij deze instelling voor kiest om
de tijd te verbergen.
COG/SOG: Hiermee toont of verbergt u informatie over de koers
over de grond (COG) en snelheid over de grond (SOG).
Automatic Identification System

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Vhf 210 ais series

Inhoudsopgave