8.
Tik op het pictogram
naar achteren en naar voren om de sensor te bedekken en te openen. Het scherm geeft ook de
reflectiewaarde van de sensor weer wanneer deze bedekt of niet bedekt is.
9.
Tik op de pijl
gewijzigd van 0 (hoge gevoeligheid) naar 4 (lage gevoeligheid); de standaardwaarde is 3. De
gevoeligheid is juist ingesteld wanneer, als de sensor bedekt is, het staafdiagram bijna volledig
is gevuld. Als de sensor niet bedekt is, is de meter (bijna) leeg.
10.
Verplaats de schuifbalk
halverwege de balk ingesteld tussen een bedekte en een niet-bedekte sensor.
11.
Tik op het pictogram Confirm (Bevestigen)
Schakel de substraatsensor uit
U kunt de substraatsensor ook uitschakelen. De snijmachine gaat er dan van uit dat het substraat
aanwezig is en controleert de achterrand van het substraat niet.
VOORZICHTIG:
vergroten omdat het substraat uit de snijmachine kan worden ingevoerd.
1.
Schakel de snijmachine in.
2.
Tik op het instellingenpictogram
3.
Blader door het menu en tik op Configuratie.
Bevestigen om door te gaan. De snijmachine verplaatst het substraat
omlaag of de pijl-omhoog
om het activeringsniveau in te stellen. Idealiter is het triggerniveau
Het uitschakelen van de substraatsensor kan het risico van snijden in de snijstrook
om de gevoeligheid te wijzigen. Deze kan worden
om de kalibratie te bevestigen.
.
Schakel de substraatsensor uit
27