2. Beschrijving
2.7 Ventilatie
Plaats de luchtinlaten ten opzichte van de hoge ventilatieopeningen,
zodat de lucht in het gehele verwarmingslokaal ververst kan worden.
2.7.1
Bij werking op stookolie
De minimumdiameter en de plaats van de verse-luchttoevoer en van
de luchtafvoer zijn gereglementeerd via het besluit van 21/03/1968,
gewijzigd door de besluiten van 26/02/1974 en 03/03/1976.
Generator opgesteld in een gebouw voor
collectief gebruik installaties van minder dan
70 kW)
De verse-luchttoevoer moet:
- op een laag gelegen plaats in de muur van het lokaal uitkomen,
- een vrije minimumdiameter hebben, berekend op basis van
0.03 dm² per kilowatt geïnstalleerd vermogen en minstens gelijk
aan 2.5 dm².
De luchtafvoer moet:
- op een hoog gelegen plaats in de muur het lokaal geplaatst zijn,
- boven het dak uitkomen (behalve indien een andere, even
efficiënte installatie niet hinderlijk is voor de buren),
- een vrije minimumdiameter hebben (die overeenstemt met 2/3
van de diameter van de luchttoevoer en minstens gelijk aan
2.5 dm²).
2.7.2
Bij werking op gas (PK 260 uitgerust met een aangeblazen gasbrander)
Frankrijk: de doorsnede van de ventilatie, die verplicht is in de ruimte
waar de ketel geïnstalleerd is, moet voldoen aan de
norm DTU 61.1 (P 45 204) en met name aan de instructie
betreffende de algemene inrichting (Dossier 1764 april 1982)
België: de doorsnede van de ventilatie, die verplicht is in de ruimte
waar de ketel geïnstalleerd is, moet voldoen aan de norm NBN D
51.003
Duitsland: de doorsnede van de ventilatieopening, die verplicht is in
het lokaal waar de ketel is opgesteld, moet voldoen aan de norm VDI
2050 fiche 1 aan de andere plaatselijk geldende regelgevingen.
Andere landen: de doorsnede van de ventilatie, die verplicht is in de
ruimte waar de ketel geïnstalleerd is, moet voldoen aan de in dat land
geldende normen.
10
De luchtinlaten in het lokaal niet verstoppen (ook niet
gedeeltelijk).
Generator opgesteld in een gebouw voor
individueel gebruik
Een toereikende verse-luchttoevoer moet zo dicht mogelijk bij
de toestellen worden voorzien. De doorsnede hiervan moet
minstens 0.5 dm² bedragen.
Bovenaan moet een luchtafvoer een efficiënte ventilatie
verzekeren.
VOOR HET PUBLIEK TOEGANKELIJKE
GEBOUWEN
Nieuwe installatie: Zie het besluit van 25/06/1980 (installaties
van meer dan 20 kW en minder dan of gelijk aan 70 kW).
Oude installatie: Zie het besluit van 25/06/1980 installaties van
minder dan 70 kW).
Opgelet:
Teneinde beschadiging van de ketels te voorkomen, dient vervuiling
van de verbrandingslucht door chloor- of fluorverbindingen
voorkomen te worden, daar deze uitermate corrosief zijn. Deze
verbindingen bevinden zich bijvoorbeeld in spuitbussen, verf,
oplosmiddelen, reinigingsmiddelen, waspoeder, wasmiddelen, lijm,
pekel, enz... Daarom:
- Dient geen lucht te worden aangezogen die aangevoerd wordt via
ruimtes waar deze producten gebruikt worden: kapsalon, stomerij,
industriële ruimtes (oplosmiddelen), ruimtes waar koelinstallaties
staan opgesteld (risico van lekkende koelvloeistof), enz...
- dienen in de buurt van de ketels dergelijke producten niet
opgeslagen te worden.
In geval van corrosie van de ketel en/of de randapparatuur door
chloor- of fluorverbindingen is de contractuele garantie niet
geldig.
PK 260 - PK 260 + OBC
07/11/2012 - 300008235-001-01