Powerdrive Productserie
Ruim zo nodig het boorgat.
X
Schroeven (1) vastdraaien.
X
Vergrendelingsgeleiding (3) zo instellen,
X
dat de tandriem niet schuurt maar ook niet
teveel lucht heeft. Daarvoor 2 schroeven
(4) losdraaien, vergrendelingsgeleiding
(3) verschuiven en schroeven (4) weer
vastdraaien (draaimoment 5 Nm).
Tijdens de werking mag de meenemer de tandriemvergrendeling (optie) niet raken.
Nadat de tandriem gemonteerd is, schakelpunten van de terugmeldschakelaar van de tandriem-vergrendeling
X
(optie) controleren (klikken). Stel deze zo nodig af door de schakellippen te verbuigen.
5.6
Kabelhouder monteren
Kabels kunnen doorgesneden worden!
Kabels zo leggen dat er zich geen kabels in het gebied van de beweegbare delen bevinden.
X
Afstand kabelhouder ca. 200 mm.
2
Kabelhouder (1) aan de looprail (2) bevestigen.
X
1
1
4
Montage
3
2
19