Powerturn
6. 1 . 1
Voorbereiding door de klant
Controle van de omstandigheden en de benodigde ruimte
à De onderconstructie moet een veilige bevestiging van de aandrijving garanderen.
à De onderkant van het laagst aangebrachte element (glijrail of schaararm) moet minimaal 2 m boven de grond
worden aangebracht.
Alleen geschikte bevestigingsmiddelen, bijv. pluggen, klinkmoeren enz. gebruiken
X
Vóór de inbouw van de aandrijving controleren of de vleugel in goede mechanische staat is en eenvoudig
X
geopend en gesloten kan worden.
Kabels plaatsen vlg. kabelschema.
X
Gepland type aanslag op het vleugel- resp. kozijnprofiel controleren (zie hfdst. 5.3).
X
Beschikbare ruimte controleren
Zorg dat er boven de aandrijving ten minste 5 mm vrije ruimte blijft
X
Zorg voor een vrije ruimte van ten minste 19 mm van de bovenste rij gaten tot het plafond.
X
*
bij uitvoering met rookmelder de minimumafstand van de aparte montagehandleiding in acht nemen. Bij een afstand
van 5-10 mm moet bij montage van de aandrijving het stekkerpaneel losgemaakt worden, vgl. hoofdstuk 7.6
Verklaring scharniermaat
Op de montageplaat (2) bevindt zich een streepjeslijn (3) waar de scharniermaat (1) kan worden aangeslagen.
Uitleg schroefplaats
In de montageplaat (2) zijn in totaal 8 schroefplaatsen (5) met telkens 2 boringen aangebracht, een binnenste
en een buitenste boring. Bij de bevestiging van de montageplaat moet altijd de voorkeur worden gegeven
aan de buitenste boringen.
Montageplaat bevestigen
à Op de juiste positie van de montageplaat letten, zie oriëntatiepijl (4).
à Op iedere schroefplaats (5) tenminste een schroef plaatsen, bij voorkeur op de buitenste schroefplaatsen.
Montageplaat (2) met 8 schroeven vastschroeven.
X
2
1
3
*)
4
Montage voorbereiden
5
13