2.4. Regelingen
De ventilatie-unit heeft standaard een 3-standenregeling
waarbij het ventilatiedebiet in de laagstand en de
hoogstand traploos kan worden ingesteld door middel
van potmeters op de unit. Het is ook mogelijk om RF-
sensoren op de ventilatie-unit aan te melden voor een
automatische ventilatieregeling. Daarnaast heeft de
ventilatie-unit enkele automatische regelingen die
continu op de achtergrond functioneren.
Iedere RF-bediening en/of RF-sensor moet apart worden
aangemeld. U kunt maximaal 20 RF-producten
aanmelden en in gebruik nemen.
2.4.1. Zomerregeling
Het doel van de zomerregeling is het ventileren van de
woning zonder warmteoverdracht.
De regeling bedient de bypassklep die in de luchtafvoer
naar buiten is geplaatst. Deze klep regelt de afgevoerde,
warmere, binnenlucht door de warmtewisselaar, door de
weg naar de warmtewisselaar gedeeltelijk of helemaal af
te sluiten. De aanvoerlucht van buiten wordt op deze
manier niet opgewarmd.
Deze automatische regeling zal voornamelijk 's nachts, in
de zomer, geactiveerd worden. De buitenlucht is dan
meestal koeler dan de binnenlucht.
Opmerking
De zomerregeling is geen koeling, maar zorgt wel
voor verlaging van de binnentemperatuur in de
zomer.
2.4.2. Vorstbeveiliging
Wanneer de buitentemperatuur onder het vriespunt
komt, is er kans op bevriezing van de warmtewisselaar.
Hierdoor wordt de ventilatie van de woning verstoord of
zelfs geblokkeerd.
Voordat dit gebeurt zal de vorstbeveiliging een klep
aansturen, die in de luchtaanvoer van buiten is geplaatst.
Deze vorstklep mengt warme lucht uit de woning met de
aanvoerlucht van buiten, zodat de
aanvoerluchttemperatuur zal stijgen en de ventilatie-unit
normaal blijft functioneren.
Wordt de aanvoerlucht onvoldoende opgewarmd en komt
de luchttemperatuur onder de -1 °C, dan zal de ventilator
trapsgewijs aftoeren en uiteindelijk stoppen. Wanneer de
13