witty.home
Het oplaadstation van Hager
Ledstrip
Stroomtrafo
(60-005)
11
Algemene informatie over elektrische mobiliteit
11.1.1
Oplaadmodus
De norm IEC 61851, die de oplading van elektrische voertuigen regelt,
definieert gedetailleerde oplaadprocedures, afhankelijk van de
capaciteit van de accu en het vermogen van de oplaadapparatuur.
Algemeen geldt: hoe hoger het beschikbare oplaadvermogen, des te
sneller en comfortabeler verloopt de oplaadprocedure.
Tegelijkertijd nemen de veiligheidseisen ook toe.
11.1.1.1 Opladen in modus 1
Bij het opladen in modus 1 kan een elektrisch voertuig worden opge-
laden aan een 1-fase-standaardcontactdoos tot 16 A. Het opladen in
modus 1 vereist de installatie van een aardlekschakelaar en installa-
tieautomaat. Deze oplaadmodus wordt hoofdzakelijk gebruikt voor
kleine elektrische voertuigen, zoals scooters en fietsen.
11.1.1.2 Opladen in modus 2
Bij het opladen in modus 2 kan een elektrisch voertuig worden opge-
laden aan een 1- of 3-fasen-standaardcontactdoos met een maximale
stroomsterkte van 32 A. Deze oplaadmodus onderscheidt zich prin-
cipieel van het opladen in modus 1 door een besturingseenheid, die
in de kabel geïntegreerd is. Deze eenheid verzekert de veiligheid van
de oplaadkabel en meldt d.m.v. het communicatieprotocol PWM het
maximaal leverbare vermogen aan het voertuig. De meeste producen-
ten van elektrische voertuigen leveren vandaag de dag bij elk voertuig
een modus-2-kabel. De oplaadstations van Hager uitgerust met een
modus-2-aansluiting zijn compatibel met alle elektrische voertuigen
op de markt. Dit is nuttig zolang de oplaadinfrastructuur (modus 3 op
termijn) nog niet zo sterk ontwikkeld is.
11.1.1.3 Opladen in modus 3
Modus 3 is de meest courante oplaadmodus. Bij het opladen in
modus 3 wordt een hoog elektrisch vermogen geleverd. Dit is alleen
mogelijk via een vast oplaadstation, dat door een daarvoor opgeleide
specialist wordt geïnstalleerd. Deze stations kunnen in 1- of 3-fasen-
uitvoering worden geïnstalleerd en maximaal 63 ampère leveren.
Ze communiceren direct met het elektrische voertuig en regelen het
vermogen. Ze vereisen een specifieke stekker voor het opladen van
elektrische voertuigen.
16
Ledstrip
Brug bij
3-fasen
(230 V)
Technische wijzigingen voorbehouden
Mode 3
Vergrendelings-
motor
Het oplaadstation communiceert direct met het elektrische voertuig
en regelt de oplaadstroom. Voor deze technologie zijn specifieke
stekkers en contactdozen nodig.
11.2 Stekkers voor elektrische voertuigen
Voor het opladen van het elektrische voertuig staan diverse stekkers
ter beschikking. Momenteel worden hoofdzakelijk stekkers van het
type 1 gebruikt, die uitsluitend een 1-fase-oplading toelaten. Stekkers
van het type 2 zullen in Europa waarschijnlijk een sterke groei kennen,
daar deze ook het opladen in 3-fasenuitvoering toelaten.
Type 1
1 fase, 32 A
Illustratie 6: oplaadstekkertype van het elektrische voertuig
(bron : ITT Cannon)
Type 2
3 fasen, 16/32/64 A