2.3.2
Inbedrijfstelling van BKP-UF
1.
Het aankoppelen van de klem voor in folie gewikkelde rechthoekige balen aan het hefwerktuig is afhankelijk
van de uitvoering van de klem. Hieronder volgen de beschrijvingen voor de verschillende uitvoeringen:
a) Driepunt (cat. II) aankoppeling
Controleer of de trekstangen van de hefinrichting van de trekker op gelijke hoogte staan. Koppel de klem
aan de categorie II driepuntshefinrichting van de trekker. Gebruik deugdelijke pennen en borgclips. Stel de
topstang zo in dat de balenklem horizontaal staat. De zijdelingse speling van de balenklem in de hefinrichting
dient minimaal te zijn. Stel dat in met de stabilisatoren van de hefinrichting.
b) Voorlader-/verreiker- en shovel aankoppeling
Ontgrendel het snelkoppelframe. Kantel het snelkoppelframe voorover m.b.v. de kipcilinders en haak de
balenklem aan de voorlader/vereriker/shovel. De haken moeten tussen de geleidingsnokken op het
snelkoppelsysteem vallen. Kantel nu het snelkoppelframe achterover d.m.v. de kipcilinders en vergrendel
het snelkoppelframe weer, zodat de balenklem stevig bevestigd wordt.
c) Hefmast
Verwijder de pennen. Haak de balenklem zodanig aan de hefmast, dat de klem midden achter de hefmast
komt. Plaats de pennen weer, zodat de klem stevig bevestigd wordt.
2.
Sluit de hydrauliekslangen aan en zorg er hierbij voor dat de snelkoppelingen goed schoon zijn, zodat er
geen vuil in het hydraulisch systeem van de machine komt.
3.
Controleer vervolgens of de hydraulische slangen en elektriciteitskabels overal vrij langs kunnen bewegen en
loop na of het systeem geen olie lekt.
4.
Controleer de balenklem op de juiste werking door het bedienen van de hydraulische functies.
De WIFO balenklem is nu gereed voor gebruik.
13