5.9.6
Luchttoevoer vanuit de gevel en een dakuitmonding met
gemeenschappelijk afvoersysteem op basis van onderdruk
Toestelcategorie: C83
Een luchttoevoer vanuit de gevel en een dakuitmonding met een gemeenschappelijk
afvoersysteem is toegestaan.
BELANGRIJK
• Geldt alleen voor toestelcategorie C83
• De luchttoevoer in de gevel moet voorzien worden van een
Intergas inlaatrooster (art.nr.: 926187).
• Het gemeenschappelijk afvoersysteem moet voorzien
worden van een trekkende afvoerkap volgens BRL QA 19.
• Als het gemeenschappelijk afvoersysteem in de
buitenlucht wordt gesitueerd, moet de afvoerleiding
dubbelwandig of geïsoleerd uitgevoerd worden.
• Zie voor beugelen § 5.9.12.
De minimale diameters van het gemeenschappelijk afvoersysteem
Aantal toestellen
HRE 24/18 A
C83
2
110
3
130
4
150
5
180
6
200
7
220
8
230
9
240
10
260
11
270
12
280
BELANGRIJK
Voor toepassing van HRE 36/48 A toestellen in combinatie
met een C83 rookgasafvoersysteem verzoeken wij u
contact op te nemen met Intergas Verwarming.
Rookgasafvoer- en luchttoevoerleiding
Voor de montage, zie § 5.9 Montage algemeen.
Gemeenschappelijke rookgasafvoer
De uitmonding van de rookgasafvoer kan op een willekeurige plaats in het schuine
dakvlak gemaakt worden, mits de uitmonding in het dakvlak dezelfde oriëntatie heeft
als de luchttoevoer in de gevel. Bij een platdak moet de uitmonding van de
rookgasafvoer in het "vrije" uitmondingsgebied gemaakt worden.
Breng een condensafvoer aan.
Opmerking
Het gemeenschappelijk afvoersysteem is in combinatie met het toestel gekeurd. Bij
toepassing van een gemeenschappelijk rookgasafvoersysteem dient het toestel te
worden voorzien van een interne rookgas terugslagklep.
Controleer of deze aanwezig is of plaats deze klep indien nodig
Intergas Verwarming BV
Diameter rookgasafvoer
HRE 28/24 A
HRE 36/30 A
C83
C83
130
130
150
150
180
180
200
200
220
220
230
230
250
250
270
270
280
280
290
290
300
300
39