Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Voorbereiding Inbedrijfstelling; Inbedrijfstelling; Capaciteit Instellen; Instellen Laagstand - Itho Daalderop HRU ECO 250 Series Installatiehandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor HRU ECO 250 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

5.2. Voorbereiding inbedrijfstelling

Voorafgaand aan het in bedrijf stellen
Moeten de ventilatie-unit en toebehoren gemonteerd zijn.
Moet het kanalenwerk gemonteerd zijn.
Moet de condensafvoer gemonteerd zijn en de sifon gevuld,
zodat er een waterslot aanwezig is.
Moeten de buiten- en binnendeuren en de ramen gesloten zijn.
Moet er voldoende doorstroomruimte onder de binnendeuren
aanwezig zijn.
Moeten de instelbare ventielen in
geopend zijn.

5.3. Inbedrijfstelling

Doorloop de volgende stappen om de ventilatie-unit correct in
bedrijf te stellen:
a) Zorg ervoor dat de ventilatie-unit 15 seconden spanningsloos is
geweest.
b) Steek de stekker van de ventilatie-unit in de wandcontactdoos.
Na het inschakelen van de netstroom worden de bypassklep en de
vorstklep van de ventilatie-unit automatisch gekalibreerd. Deze
procedure duurt ongeveer 30 seconden. Omdat de bypassklep en de
vorstklep hierbij helemaal tot de aanslag gaan, kan er even een
ratelend geluid te horen zijn.
c) Meld de aanwezige draadloze afstandsbedieningen aan volgens
'Aanmelden RFE-bedieningen'.
Opmerking
Als een RF-bediening van een aangrenzende woning ongewenst
bij uw ventilatiesysteem is aangemeld, kunt u dit oplossen door
een reeds aangemelde bediening af te melden en weer aan te
melden. Door het afmelden van één bediening worden alle
bedieningen afgemeld, dus ook die van de aangrenzende
woning.

5.4. Capaciteit instellen

ä
Let op!
De capaciteiten (hoog- en laagstand) van de ventilatie-unit
moeten worden ingesteld tijdens de inbedrijfstelling!
Opmerking
Probeer als de capaciteit verhoogd moet worden eerst de
luchtventielen verder open te zetten om aan de benodigde
capaciteit te komen. Een verhoging van het motortoerental heeft
een hoger energieverbruik en geluidsniveau tot gevolg.
alle ruimtes maximaal
De instellingen voor de hoog- en de laagstand zijn gelijk voor de
aanvoer- en de afvoerlucht omdat de ventilatie-unit één motor heeft
die beide waaiers aandrijft.
Aan de onderzijde van de ventilatie-unit zit de HMI (display) voor het
inregelen van de minimum- en maximumcapaciteit c.q. Laagstand
en Hoogstand (knop 1 en 2). Of deze capaciteiten aangepast moeten
worden, blijkt uit de ontwerpberekeningen van het systeem of uit
debietmetingen.

5.4.1. Instellen laagstand

Regel indien noodzakelijk via de HMI
(knop 1 en 2) het toerental van de
2
2
Laagstand in. De Laagstand staat
standaard ingesteld op 300 rpm en is
1
1
aan de onderzijde begrensd, zodat er
nooit te weinig geventileerd kan
worden. Het instelbereik is 300 rpm tot
750 rpm. U doet dit in het
Configuratiemenu Ventilatie. Zie
hiervoor de paragraaf
Configuratiemenu Ventilatie.

5.4.2. Instellen hoogstand

Regel indien noodzakelijk via de HMI de
Hoogstand in (knop 1 en 2). De
2
2
Hoogstand staat standaard ingesteld op
1800 rpm. Het instelbereik loopt van
1
1
1600 tot 2515 rpm. U doet dit in het
Configuratiemenu Ventilatie. Zie
hiervoor de paragraaf
Configuratiemenu Ventilatie.
31

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Hru eco 250 rHru eco 250 p

Inhoudsopgave