3. Installatie
3.1. Installatie-eisen
ä
Let op!
Om condensatie te voorkomen, moet het kanaal dat van buiten
komt en het kanaal dat naar buiten gaat tot aan de ventilatie-
unit thermisch en dampdicht worden geïsoleerd.
Houd voor plaatsing van het systeem rekening met het volgende:
Monteer de ventilatie-unit:
●
-
in een gesloten opstellingsruimte (waar het systeem zo
weinig mogelijk geluidsoverlast kan veroorzaken).
-
in een opstellingsruimte die vorstvrij is.
-
in de buurt van een wandcontactdoos 230 V, 50 Hz (voor
Eurostekker of Perilex-stekker, afhankelijk van het type);
de lengte van de voedingskabel is ongeveer twee meter.
-
in de buurt van een sifon met aansluiting op de riolering
(voor aansluiting van de condensafvoer).
-
aan een wand/plafond/vloer met voldoende draagvermogen
2
(min. 200 kg/m
).
Houd er bij de positionering van ventilatie-unit rekening mee
●
dat er voldoende ruimte wordt vrij gehouden voor installatie en
service; zie Maatschetsen op pagina 10.
Het kanalensysteem en de afvoer- en toevoerpunten moeten
●
juist gedimensioneerd zijn.
De juiste bevestigingsmaterialen moeten aanwezig zijn.
●
Tip
Om geluidsklachten te voorkomen, raadt Itho Daalderop aan de
kanalen van en naar de verblijfsruimten aan te sluiten met
geluiddempers.
14