3.3. Aansluiten cv
ä
Waarschuwing!
Indien de cv-aanvoerleiding is voorzien van een thermostatisch
mengventiel mag de warmwatertemperatuur niet lager dan
60°C worden ingesteld.
Aansluiten cv.
a) Sluit de cv-aanvoerleiding van de installatie aan op de cv-
aanvoeraansluiting (rood met radiator symbool) van de boiler.
b) Sluit de cv-retourleiding van de installatie aan op de cv-
retouraansluiting (blauw met radiator symbool) van de boiler.
10
3.4. Aansluiten tapwater
ä
Let op!
Spoel de waterleiding door voor het aansluiten.
Aansluiten tapwater
Aansluiten recirculatie
a) Plaats de inlaatcombinatie in de koudwaterleiding.
b) Sluit de inlaatcombinatie aan op de koudwateraansluiting
(blauw met tapkraan symbool) van de boiler.
c) Plaats de trechter op de expansie-uitloop van de
inlaatcombinatie.
Let bij het monteren op de volgende punten:
-
De expansie-uitloop van de inlaatcombinatie moet naar
beneden gericht zijn.
-
De expansie-uitloop van de inlaatcombinatie moet vrij in de
atmosfeer blijven. Alleen de trechter mag worden
aangesloten op de expansie-uitloop. Sluit geen slang of buis
aan op de expansie-uitloop.
-
De afstand tussen de inlaatcombinatie en de boiler mag
maximaal 2 meter zijn.
ä
Let op!
Let op de stromingsrichting van het water door de
inlaatcombinatie. De richting is aangegeven met een pijl op de
inlaatcombinatie.
d) Sluit de warmwaterleiding aan op de warmwateraansluiting
(rood met tapkraan symbool) van de boiler.
e) Sluit de recirculatieleiding aan op de recirculatie-aansluiting
(rood met recirculatie symbool) van de boiler.
ä
Let op!
Bij gebruik van de recirculatieleiding mag het maximale verlies
van de distributie- en recirculatieleiding bij 65 °C aanvoer en 60
°C retour niet meer dan 3,5 kW bedragen. Een groter verlies
resulteert in een te lage retourtemperatuur en in het minder
goed functioneren van het oplaadprincipe.