Vrijloopnaaf
Met de vrijloopnaaf kan de hoofdbestuurder de manier van meefietsen van de bijrijder
instellen.
Bij besturing aan de voorzijde, heeft de vrijloopnaaf twee standen:
1.
De pedalen van de bijrijder bewegen mee met de
pedalen van de hoofdbestuurder. De bijrijder moet
verplicht meefietsen.
2.
De pedalen van de bijrijder bewegen onafhankelijk
van de pedalen van de hoofdbestuurder. De pedalen
draaien vrij en de bijrijder kan niet meefietsen.
Bij besturing aan de achterzijde is er nog een derde stand. In die stand bewegen de
pedalen van de bijrijder onafhankelijk van de pedalen van de hoofdbestuurder. De bijrijder
kan meefietsen.
Versie 21.07
36/47