Voetenplaten
Stel de positie en stand van de voetenplaten in
op de passagier.
1.
Om de hoogte van de voetenplaten in
te stellen: bepaal eerst of de
voetenplaten op de juiste plaats zitten.
Dit is afhankelijk van de beenlengte
van de passagier. Draai de schroef met
behulp van een inbussleutel enkele
slagen los. De voetenplaten kunnen nu
uitgeschoven worden en in de juiste
positie worden gezet. Zorg hierbij dat
de benen onder een hoek van 90
graden komen te staan. Draai
vervolgens de schroef weer vast.
2.
Om de hoek van de voetenplaat in te
stellen: draai de schroef met behulp
van een inbussleutel enkele slagen los
en zet de steun in de gewenste stand
zodat de passagier comfortabel zit.
Draai de schroef vervolgens weer vast.
3.
Met een markering is de neutrale stand
[A] aangegeven. Zo weet je dat beide
voetenplaten gelijk aan elkaar staan.
4.
Bij het in- en uitstappen kunnen de
voetenplaten omhoog geklapt worden.
J
Versie 22.03
1.
[A]
3.
2.
4.
11/51