Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Richtlijnen Voor Speciale Materialen - Samsung SCX-4300 Series Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Richtlijnen voor speciale materialen

Papiersoort
Enveloppen
• Of enveloppen behoorlijk worden bedrukt, is
afhankelijk van de kwaliteit van de enveloppen.
Houd rekening met de volgende factoren wanneer u
enveloppen kiest:
- Gewicht: het enveloppapier mag niet meer wegen
dan 90 g/m
kunnen optreden.
- Ontwerp: voordat u afdrukt, moeten de
enveloppen plat liggen met een krul van minder
dan 6 mm en mogen ze geen lucht bevatten.
- Toestand: gebruik geen enveloppen die gekruld,
verkreukeld of beschadigd zijn.
- Temperatuur: gebruik enveloppen die bestand zijn
tegen de warmte en de druk van het apparaat
tijdens gebruik.
• Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met
scherpe vouwen.
• Gebruik geen enveloppen met postzegels.
• Gebruik geen enveloppen met haakjes,
knipsluitingen of vensters, gevoerde of zelfklevende
enveloppen of enveloppen van andere synthetische
materialen.
• Gebruik geen enveloppen van slechte kwaliteit of
beschadigde exemplaren.
• Kies alleen enveloppen waarvan de naad aan beide
uiteinden van de envelop reikt tot de hoek van de
envelop.
Niet goed
• Het zelfklevende materiaal van enveloppen met een
plakstrook of met meer dan één klep moet bestand
zijn tegen de fixeertemperatuur van het apparaat
van 208 °C gedurende 0,1 seconde. De extra
kleppen en kleefstrippen kunnen vouwen, kreukels
of papierstoringen veroorzaken en kunnen zelfs de
fixeereenheid beschadigen.
• Voor de beste afdrukkwaliteit moeten de marges
minimaal 15 mm van de rand van de envelop
blijven.
• Druk niet af op de plaats waar de naden van de
envelop samenkomen.
Richtlijnen
2
omdat er anders papierstoringen
Goed
Papier en originelen plaatsen
Papiersoort
Transparanten
• Gebruik alleen transparanten die ontworpen zijn
voor gebruik in laserprinters om schade aan het
apparaat te voorkomen.
• Transparanten die in het apparaat worden gebruikt,
moeten bestand zijn tegen een temperatuur van
208 °C, de fixeertemperatuur van het apparaat.
• Plaats transparanten op een vlak oppervlak nadat
u ze uit het apparaat hebt gehaald.
• Laat transparanten niet te lang in de papierlade
liggen. Er kan zich dan stof of vuil ophopen, wat
tot vlekken bij het afdrukken kan leiden.
• Let op dat u geen vingerafdrukken maakt.
• Bescherm transparanten na het afdrukken tegen
langdurige blootstelling aan zonlicht om vervagen
te voorkomen.
• Zorg dat de transparanten niet kreukelen, krullen of
gescheurde hoeken krijgen.
Etiketten
• Gebruik alleen etiketten die ontworpen zijn voor
gebruik in laserprinters om schade aan het apparaat
te voorkomen.
• Houd rekening met de volgende factoren wanneer
u etiketten kiest:
- Kleefstoffen: de kleefstof moet stabiel zijn op
- Complete vellen: gebruik alleen vellen waarvan
- Krul: voordat u afdrukt, moeten de etiketten plat
- Toestand: gebruik geen etiketten met kreuken,
• Let op: er mag tussen de etiketten geen kleefstof
blootliggen. Hierdoor kunnen de etiketten tijdens
het afdrukken losraken, waardoor het vel etiketten
kan vastlopen. Ook kunnen hierdoor onderdelen van
het apparaat beschadigd raken.
• Plaats een vel etiketten nooit meer dan één keer in
het apparaat. De kleefstof op de achterzijde is daar
niet op berekend.
• Gebruik geen etiketten die loskomen van
de achterzijde, blaasjes vertonen of gekreukt
of anderszins beschadigd zijn.
Kaarten of
• Druk niet af op materialen die minder dan 76 mm
afdrukmaterialen
breed en 127 mm lang zijn.
met aangepaste
• Stel de marges in de softwaretoepassing in
formaten
op ten minste 6,4 mm van de randen van het
afdrukmateriaal.
3.4
Richtlijnen
208 °C, de fixeertemperatuur van het apparaat.
nog geen etiketten zijn verwijderd. Etiketten
kunnen loskomen van vellen met tussenruimten,
hetgeen ernstige papierstoringen kan
veroorzaken.
liggen met een krul van maximaal 13 mm in om
het even welke richting.
bellen of andere verschijnselen die erop wijzen
dat de etiketten loskomen.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave