Richtlijnen voor het gebruik van papier
U kunt de meeste papiersoorten en -formaten, transparanten of andere speciale media in de
laden van de printer plaatsen. Volg deze richtlijnen bij het plaatsen van papier en andere media
in de laden:
■
Enveloppen, dik karton en aangepaste papierformaten kunnen alleen vanuit lade 1 (MPT)
worden bedrukt.
Waaier papier, transparanten en andere speciale media uit voordat u deze in de
■
papierlade plaatst.
■
Gebruik geen etikettenvellen waarvan een of meer etiketten zijn verwijderd.
■
Gebruik alleen papieren enveloppen. Gebruik geen vensterenveloppen, enveloppen met
metalen klemmen of enveloppen met plakranden met beschermstrips.
■
Alle enveloppen mogen alleen voor enkelzijdig afdrukken worden gebruikt.
■
Bij het afdrukken op enveloppen kunnen deze kreuken en/of in reliëf worden bedrukt.
■
Leg niet te veel papier in de laden. Plaats geen papier boven de maximale vullijn die aan
de binnenkant van de papiergeleider wordt aangegeven.
■
Pas de papiergeleiders aan het papierformaat aan. Bij laden 2-5 klikken de papiergeleiders
vast wanneer deze juist zijn ingesteld.
Als het papier regelmatig vastloopt, gebruikt u een nieuw pak papier of andere media.
■
Zie ook:
Afdrukken op transparanten
Afdrukken op enveloppen
Afdrukken op etiketten
Afdrukken op glanspapier
Afdrukken op aangepast papierformaat
op pagina 3-26
op pagina 3-32
op pagina 3-35
op pagina 3-40
op pagina 3-45
Phaser® 6360-kleurenlaserprinter
3-4
Ondersteunde papiersoort en media