Afdrukken
Aangepaste formaten maken en opslaan
U kunt vanuit lade 1, 2, 3, 4 en 5 (handmatige invoer) afdrukken op aangepaste papierformaten.
De instellingen voor aangepaste formaten worden in de printerdriver opgeslagen en u kunt ze in
al uw applicaties selecteren.
Opmerking:
Zie
Media plaatsen
Windows
1.
Klik op het tabblad Papier/aflevering.
Klik op de pijl rechts van het veld Papier en klik vervolgens op Ander formaat.
2.
3.
Klik in het venster Papierformaat op de pijl rechts van Papierformaat afdruk en klik vervolgens
op Nieuw.
4.
Voer in het dialoogvenster Nieuw aangepast formaat een naam in het veld Naam in en voer
vervolgens in de velden Hoogte en Breedte de afmetingen in.
5.
Klik tweemaal op OK.
Macintosh
1.
Klik in de applicatie op Bestand en klik vervolgens op Pagina-instelling.
2.
Klik in de vervolgkeuzelijst Papierformaat op Beheer aangepaste formaten.
3.
Klik op de toets + als u een nieuw aangepast formaat wilt toevoegen.
4.
Dubbelklik op de naam Zonder titel en typ vervolgens een naam in voor het aangepaste formaat.
Voer de afmetingen in de velden Hoogte en Breedte in.
5.
6.
Klik op Kantlijnen en voer vervolgens een van de volgende handelingen uit:
Selecteer Door gebruiker gedefinieerd en voer vervolgens de aangepaste waarden voor
•
kantlijnen in.
•
Als u standaardkantlijnen wilt gebruiken, selecteert u uw printer in de lijst.
7.
Klik op OK.
90
WorkCentre 7120/7125 Multifunctionele printer
Gebruikershandleiding
op pagina 55 voor meer informatie.