•
Installeurs moeten over hydraulische componenten beschikken die de maximale brondruk kunnen weerstaan.
•
De werkdruk moet worden gecontroleerd door middel van een drukventiel dat is aangepast voor werking bij
maximale druk van de hydraulische motor.
•
Voor pompen met gasmotoren moet de uitlaat van de operator en iedereen in de buurt worden afgewend, om te
voorkomen dat uitlaatgassen niet in het ademhalingsgebied komen.
•
Als voor een Hypro-centrifugaalpomp een onbuigzaam leidingensysteem gebruikt moet worden, dan moet het
systeem secuur worden afgesteld op de aansluitingen voor de aan- en afvoer.
•
Installeurs moeten over hydraulische componenten beschikken die de maximale brondruk kunnen weerstaan.
•
De werkdruk moet worden gecontroleerd door middel van een drukventiel dat is aangepast voor werking bij 10%
van de maximale systeemdruk.
•
Zorg tijdens het installeren, afstellen of verplaatsen van een Hypro-centrifugaalpomp dat er geen voorwerpen zijn
die op de installateur kunnen vallen, en zorg ervoor dat de stroomvoorziening is uitgeschakeld voor alle machines en/
of apparatuur waarop de pomp moet worden aangesloten.
•
Pompen moeten geïnstalleerd worden in een locatie waar ze rondom toegankelijk zijn voor het uitvoeren van
noodzakelijk onderhoud.
•
Wanneer stroomtoevoer nodig is voor de aandrijving van elektromotoren, dan is de installateur verantwoordelijk om
ervoor te zorgen dat een veiligheidsmechanisme op de stroomtoevoer van de machine wordt aangebracht, om de
machine van de stroomtoevoer los te koppelen.
•
Wanneer er hydraulische kracht wordt gebruikt, moet het systeem een snelontkoppeling bevatten die kan worden
gebruikt om de pomp te isoleren.
•
Om persoonlijk letsel en schade aan eigendommen te voorkomen, moeten alle Hypro-pompen op een stevige ondergrond
gemonteerd worden waar geen gevaar bestaat dat de pomp kan omvallen of losbreken. Alle Hypro-pompen zijn uitgerust
met montagegaten waarin bouten geplaatst kunnen worden, om de pomp te verankeren op een stevige ondergrond.
Zorg tijdens het monteren van uw Hypro-centrifugaalpomp dat daarvoor bouten en moeren gebruikt worden die geschikt
zijn voor alle chemicaliën waarmee ze in contact kunnen komen, en dat daarvoor bouten en moeren van de juiste
grootte gebruikt worden op basis van het gewicht van de pomp alsmede alle te verwachten belastingen, ladingen of
gewichtsveranderingen. Pompen moeten zo dicht mogelijk in de buurt van de bron van de vloeistofaanvoer geplaatst
worden. Niet-zelfvullende pompen moeten voor de juiste werking lager dan het vloeistofpeil geplaatst worden.
•
Voor maximale prestaties van de pomp moet de aansluiting van de afvoer recht omhoog wijzen en moeten de aan-
en afvoerleidingen minstens dezelfde diameter hebben als het bijbehorende aansluitpunt. Het leidingenwerk van de
pomp moet bestand zijn tegen de maximale zuiging en druk die door de pomp gegenereerd wordt en dient zo min
mogelijk blokkades of beperkingen te hebben.
•
Voor het zo goed mogelijk vullen van de pomp, dient de bovenste ventilatieplug verwijderd te worden om op die locatie een
ventilatiekanaal op de pomp aan te sluiten. Dit ventilatiekanaal voorkomt luchtblokkades en zorgt ervoor dat de pomp zichzelf
vult door ingesloten lucht te laten ontsnappen.
Ref.
Nr.
Beschrijving
1
Tankdeksel
2
Ventilatiekanaal
3
Straalroerder
4
Afsluitbare kogelkleppen
5
Centrifugaalpomp
6
Bedieningspaneel voor sproeiregeling
7
Bediening voor centrifugaalpomp
8
Klep voor sproeibalk
9
Debietmeter
10
Spuitmond met straalbuis
Standaardmontage
Leidingenwerk van de pomp
Centrifugaal leidingwerk Koppelen
- 12 -