Snelstartgids
Afbeelding 10. De sensor inbrengen
Standaard aandrijving (M)
A. Vergrendelpen van aandrijving
Stap 8: Monteer de transmitter
Transmittermontage, kop voor directe montage met kleppen
Bij directe montage van een transmitter met kleppen hoeft de Annubar niet te
worden teruggetrokken.
1. Breng O-ringen van PTFE aan in de groeven op de Annubar-kop.
2. Breng de bovenkant van de transmitter in lijn met de bovenkant van de sensor
(op de zijkant van de kop is 'Hi' gestanst) en installeer hem.
3. Haal de moeren kruiselings aan tot 45 N•m (400 in•lb).
Transmittermontage met kop voor montage op afstand
Door temperaturen van meer dan 121 °C (250 °F) bij de membranen van de
sensormodule zal de transmitter beschadigd raken. Op afstand gemonteerde
transmitters worden op de sensor aangesloten via impulsbuizen, zodat de
bedrijfsflowtemperaturen in zodanige mate afnemen dat de transmitter niet
meer kwetsbaar is.
Afhankelijk van de procesvloeistof worden de impulsbuizen op verschillende
wijze gelegd. De installatie moet geschikt zijn voor continubedrijf bij de in de
pijpleiding heersende druk en temperatuur. Gebruik van een roestvaststalen buis
met een buitendiameter van ten minste 12 mm (
ten minste 1 mm (0,035 inch) wordt aanbevolen. Buisfittingen met schroefdraad
zijn niet raadzaam omdat dan in kleine holten lucht wordt opgesloten waar
uiteindelijk lekkage zal optreden.
De volgende beperkingen en aanbevelingen gelden voor de montagelocatie van
impulsleidingen:
1. Horizontaal gemonteerde impulsleidingen moeten ten minste 83 mm/m
(1 inch/ft) verval hebben.
Omlaag laten lopen (richting transmitter) voor toepassingen met vloeistof en
stoom
Omhoog laten lopen (richting transmitter) voor gastoepassingen
12
December 2014
Tandwielaandrijving (G)
1
/
inch) en een wanddikte van
2
A