12.3 Afdrukprotocol
Om het protocol te printen de toets
de aanduiding "PRINT" verschijnt. De automatische aanduiding wordt op
aanduidingen "L-E" gewijzigd.
Met de toets
onder het index "1" afgelezen. In het apparaat worden vijf laatste protocollen
(indexen 1–5) gememoriseerd. Bij elke nieuwe meting wordt een van de
indexen overschreven.
Met de navigatietoetsen
toets
40
bevestigen. Het protocol van de laatste meting wordt
bevestigen. Het protocol wordt geprint.
drukken en gedrukt houden totdat
de gewenste index kiezen en met de
DAB-BA-nl-1612