10 Drogingsparameters definiëren
In de hoofdstuk 9 wordt de uitvoering van de eerste meting met de fabriek
instellingen omschreven.
Om de drogingsmethode aan bepaald monster aan te passen zijn er op het apparaat
verschillende instellingen mogelijk.
Het is mogelijk drie drogingsprofielen te kiezen (standaard drogen, zacht drogen en
snel drogen) en drie uitschakelingscriteria (door de tijd gestuurd, automatisch en
manueel).
1. Index van de drogingsmethode invoeren
Er zijn 16 geheugencellen beschikbaar voor complete drogingprocessen die, zo
nodig, eenvoudig kunnen worden opgevraagd en gestart op basis van het
opgeslagen index (0-F).
Nadat de toets
De geheugencel wordt in fabriek ingesteld (standaard drogen 120°C,
uitsluitend automatisch) en mag niet worden aangepast.
Met de navigatietoetsen
toets
30
wordt gedrukt, wordt de eerste index <0> afgelezen.
bevestigen. Het actueel ingestelde opwarmingsprofiel blinkt.
de gewenste index kiezen en met de
DAB-BA-nl-1612