6. Opmerkingen over de metingen
6.1. Werking
De weegschaal met lichaamsvetmeter geeft het percentage spiermassa, lichaams-
vet, lichaamsvocht en botmassa op het totale lichaamsgewicht weer. Voor de
meting van het lichaamsvet zijn in de glasplaat van de weegschaal elektroden
aangebracht, die de elektrische weerstand in het lichaam meten. Magere lichaams-
weefsels hebben een lagere weerstand dan vette lichaamsweefsels. Het gemeten
lichaamsvet wordt met behulp van de ingebouwde computer afgezet tegen lengte,
leeftijd en geslacht en natuurlijk het totale gewicht van de persoon in kwestie. Op
basis hiervan wordt het lichaamvetpercentage bepaald.
6.2. Lichaamsvet
Teveel lichaamsvet is ongezond. Belangrijker is dat een te hoog percentage
lichaamsvet veelal in verband wordt gebracht met een verhoogd vetpercentage in
het bloed en dat dit het risico op diverse ziekten zoals diabetes, hartziekten, hoge
bloeddruk enz. uitermate verhoogt.
Een zeer laag lichaamsvetpercentage is echter eveneens ongezond. Naast onder-
huids vet slaat het lichaam ook heel wat vet op om de inwendige organen te be-
schermen en te zorgen voor belangrijke stofwisselingsfuncties. Als deze essentiële
vetreserve wordt aangetast, kan dit leiden tot stofwisselingsstoornissen, zoals een
verhoogd risico op osteoporose.
Het normale vetpercentage hangt af van leeftijd en geslacht. Bij vrouwen ligt de
normale waarde ongeveer 10% hoger dan bij mannen. Naarmate een mens ouder
wordt, neemt de spiermassa af en verhoogt het percentage lichaamsvet.
Percentage lichaamsvet ten opzichte van het totale gewicht
Leeftijd
vetpercen-
6 – 12
7
13 – 19
20
20 – 39
21
40 – 59
23
60 – 79
25
Atleet
Vrouw
Laag
Normaal
vetpercen-
tage
tage
7 – 19
20 – 31
21 – 32
23 – 34
25 – 36
12 – 25
Hoog
vetpercen-
vetpercentage
tage
19 – 25
25
31 – 37
37
32 – 38
38
34 – 40
40
36 – 42
42
Zeer hoog
9