®
P O W E R V E N T
- I N S TA L L AT I E H A N D L E I D I N G
4.
Aanwijzingen
Dit PowerVent®-systeem is alleen geschikt voor het DRU-regelsysteem met Honeywell (RCH).
Houd rekening met de boezemgrootte van het bedieningsluik met de PowerVent® -besturing. Houd 50mm afstand
➠
aan van de beugel met de elektronicaonderdelen en de kabels tot het toestel.
Plaats een 230V-aansluiting met aarde bij het toestel, zo dicht mogelijk bij het bedieningsluik.
➠
Test het complete systeem op zijn goede werking voordat de boezem dichtgemaakt wordt.
➠
5.
Principe ontsteekcyclus
Hieronder wordt beknopt beschreven hoe een toestel, dat aangesloten is op het PowerVent® systeem, wordt ont-
stoken; zie Afb. 1.
De volgende corresponderende letters kunnen teruggevonden worden in de afbeelding:
A. Afstandsbediening
B. Ontvanger
C. Gasregelblok
D. PowerVent regelunit
Het toestel wordt ingeschakeld met een afstandsbediening (A). De ontvanger (B) krijgt via de afstandsbediening het
signaal om het ontsteekproces te starten. Tegelijkertijd krijgt regelunit (D) van het PowerVent-systeem een signaal
van de ontvanger om te starten. De ventilator gaat aan en nadat het ingestelde drukverschil is bereikt begint het
ontsteken direct op de brander. Er wordt vastgesteld of er voldoende stroming in het afvoersysteem aanwezig is.
Hiertoe wordt met behulp van de druksensor (H) het drukverschil over de meetunit (venturi, (F)) gemeten. Als het
drukverschil groter is dan de ingestelde waarde op de regelunit (D) wordt de klep in het Honeywell gasregelblok (C)
geopend en wordt het gas naar de hoofdbrander van het toestel vrijgegeven.
Als het drukverschil lager is dan de ingestelde waarde ontsteekt de hoofdbrander van het toestel niet. In de storings-
tabel in Hoofdstuk 10 staan mogelijke oorzaken en oplossingen genoemd.
PWM
1
E. Ventilator
F. Meetunit (Venturi)
G. Verloop naar ø100/60
H. Druksensor
PWM
10V
38C-2560 /0
H
10V
D
230 V
230 V
E
F
G
Honeywell
A
B
C
5
nl