®
P O W E R V E N T
- I N S TA L L AT I E H A N D L E I D I N G
2
4c
38p-0104
Breng de stuurkabel - voorzien van een mantelbuis - aan in de richting van het toestel.
➠
Breng de geaarde 230V voedingskabel - voorzien van een mantelbuis - aan in de richting van een geaarde 230V aansluiting.
➠
Plaats de kap terug op de ventilatorunit (zie Afb. 4c).
➠
Zet de kap vast met de meegeleverde parkers.
➠
Sluit het concentrisch systeem aan op de ventilatorunit.
➠
Gebruik een telescopisch pijpstuk voor het aansluiten van het concentrisch systeem. Hierdoor zijn onderhoudswerk-
!Let op
zaamheden makkelijker uit te voeren.
Plaats de dakdoorvoer (zie Afb. 2f en 2g) of plaats de muurdoorvoer (zie Afb. 2e) op de ventilatorunit.
➠
!Let op
- Zorg ervoor dat de universele dakpan goed aansluit op de omliggende pannen;
- Zorg ervoor dat de plakplaat goed aansluit op het platte dak.
7.3.1.2.2 Buitendakse plaatsing ventilatorunit
Het plaatsen van het PowerVent® systeem gaat als volgt:
Controleer of het toe te passen concentrische systeem voldoet aan de minimaal en maximaal toegestane lengte (zie
➠
paragrafen 8.2.3 en 8.2.4 en bijlage 2 met technische specificaties).
Bouw het systeem op vanaf de aansluitstomp van het toestel.
➠
Plaats het verloopstuk op de aansluitstomp van het toestel.
➠
Plaats de meetunit (venturi) bij voorkeur op het verloopstuk.
➠
Sluit de concentrische pijpstukken en de bochten aan.
➠
Let op
Zorg voor de juiste montage van de klemband met siliconen afdichtring ter voorkoming van lekkage op de verbindingen.
Breng op elke verbinding een klemband met siliconen afdichtring aan.
➠
Zet de klemband met een parker vast aan de pijp op plaatsen die na installatie onbereikbaar zijn.
➠
Zet het concentrisch systeem vast met voldoende bevestigingsbeugels, zodat het gewicht niet op het toestel rust.
➠
Houd het volgende aan:
- Plaats de eerste bevestigingsbeugel maximaal 0,5 meter van het toestel.
- Plaats een bevestigingsbeugel maximaal 0,1 meter van elke bocht als de bochten meer dan 0,25 meter uit elkaar
zijn geplaatst. Zijn twee bochten dichter bij elkaar geplaatst dan 0.25 meter dan is 1 bevestigingsbeugel voldoende
tussen deze twee bochten.
- Plaats minimaal elke 1 meter een bevestigingsbeugel bij schuine en horizontale delen.
- Plaats minimaal elke 2 meter een bevestigingsbeugel bij verticale delen.
Maak een gat in het dak voor het concentrische systeem.
➠
Maak een gat in het dak voor de mantelbuis van de geaarde 230V voedingskabel en een gat voor de mantelbuis van
➠
de stuurkabel van de ventilator.
Plaats de dakopbouwunit op het dak (zie Afb. 5a voor toepassing met plat dak).
➠
Verwijder de kap van de ventilatorunit.
➠
Plaats de ventilatorunit op de dakopbouwunit.
➠
Maak het pijpstuk voor aansluiting op de dakopbouwunit op maat
➠
!Let op
Zorg ervoor dat de juiste insteeklengte behouden blijft.
1
38P-0104
5a
38P-0782
1 3
nl